Verjaardagsmaal: vleessaus en pasta
In veel gezinnen is het de gewoonte dat kinderen op hun verjaardag mogen kiezen wat ze eten. Dat klinkt leuk, maar zou voor twijfelmoedige geesten ook een kwelling kunnen zijn. Want wat moet je zeggen als je dol bent op kip uit de oven én pizza én stamppot boerenkool én nasi zoals je moeder die altijd maakt? Als je eigenlijk helemaal niet weet hoe dat moet: kiezen? Of als je bang bent dat je spijt krijgt van wat je hebt gezegd?
In de praktijk lijkt die keuzestress bij kinderen reuze mee te vallen. Als ze mogen kiezen wat ze willen eten komen ze, als ik de geluiden om me heen goed registreer, in de praktijk nogal vaak uit op een van de drie p’s: patat, pizza of pannenkoeken. Eigenlijk best traditioneel. Patat, pannenkoeken en pizza zijn al generaties feesteten.
Ook als volwassene kun je rond je verjaardag door een zekere keukenstress bevangen raken. Wat voor taart(en) zal ik eens maken? Moet ik ook niet eens wat creatiever aan de slag met hapjes? Een schaal bowl, kan dat eind februari? Wie zouden er blijven eten?
Anders dan bij kinderen speelt de vraag wat je zelf het liefst hebt bij het doorhakken van knopen over feesteten boven de twintig vaak niet de belangrijkste rol. Je probeert vanzelf de voorkeuren van je gasten ook in het plaatje te betrekken. Mokkataart op tafel zetten als de overige aanwezigen griezelen van de smaak van koffie: dat is niet zo’n goed idee. Al blijft er dan wel lekker veel over.
De logistiek is ook wel een punt om rekening mee te houden. Wellicht zou ik, als ik louter op m’n eigen wensen af zou gaan, wel zin hebben om mijn verjaardag op te luisteren met een kaassoufflé. Maar zo’n baksel is gewoonweg te bewerkelijk voor een dag met een onduidelijke planning en met in en uit lopende visite. Iets wat je van tevoren kunt klaarmaken en waar desnoods veel mensen van mee kunnen eten: dat is veel handiger. Daarom aten we dit jaar pasta met vleessaus op mijn verjaardag. Ongeveer wat de Italianen onder ”ragù” verstaan. Wat er overbleef, zit in de diepvries.
Vleessaus
Ingrediënten (voor acht tot tien personen)
1 kg sukadelappen (of ander runderstoofvlees)
klontje boter
scheut olie
125 g gerookte spekblokjes
3 uien
2 tenen knoflook
4 stelen bleekselderij
1 winterwortel
1 glas rode wijn
1 blik gepelde tomaten
0,5 liter runderbouillon
2 laurierblaadjes
1 tl tijm
Bereiding
Maak de groenten schoon en snijd alles in vrij kleine blokjes.
Verhit de boter en de olie in een grote braadpan op tamelijk hoog vuur. Bak de sukadelappen hierin, eventueel in porties, rondom bruin. Haal het vlees daarna uit de pan. Zet het gas wat lager en bak vervolgens de spekblokjes een paar minuten in het achtergebleven vet. Doe uien, knoflook, wortel en bleekselderij erbij en laat alles een paar minuten zachtjes en al omscheppend fruiten. Voeg de wijn, de bouillon, de gepelde tomaten, de laurierblaadjes en de tijm toe. Roer alles om en breng de inhoud van de pan tegen de kook aan. Schep daarna het vlees weer in de pan en duw de sukadelappen naar de bodem van de pan, zodat ze goed onder staan. Laat alles drie tot vier uur zachtjes stoven op het kleinste pitje van het fornuis, eventueel met een treeftje eronder. Het kan ook in de oven. Verwarm die voor dat doel voor op circa 90 graden. Check of de vloeistof tegen de kook aan blijft: als er zo nu en dan een luchtbel naar de oppervlakte komt, is het goed.
Vis de sukadelappen als ze zo gaar zijn dat ze ongeveer uit elkaar vallen uit de pan. Haal de laurierblaadjes uit de saus. Laat de saus desgewenst nog wat inkoken, met het deksel van de pan. Verwijder de vetrandjes van het vlees en snijd het in blokjes of trek het met twee vorken in plukjes uit elkaar. Roer het vlees daarna weer door de saus. Proef of er nog zout of peper bij moet.
Eet deze saus bijvoorbeeld met spaghetti. Maar een andere pastasoort kan ook.