Nieuw lesboek doet Staphorster leerling „achterumme kieken”
Leerlingen van groep 5 van de vijf scholen met de Bijbel in Staphorst krijgen al jaren les in lokale geschiedenis. De sinds 1985 gebruikte methode ”Kiek ies achterumme” kan na een facelift weer jaren mee.
Staphorst is een kleurrijke gemeente met veel eigenheid, zoals monumenten, klederdrachten, typische gewoonten, historische plaatsen en personen en een eigen dialect. Het geloof speelt eveneens een belangrijke rol, ook in de plaatselijke historie.
In 1985 kwamen de vijf scholen met de Bijbel in Staphorst daarom met een eigen geschiedenismethode voor groep 5: ”Kiek ies achterumme” (kijk eens achterom), om de eigen gemeente bij de jeugd onder de aandacht te brengen.
Leerlingen komen via de methode niet alleen te weten wanneer en waarom de Slag bij Nieuwpoort plaatsvond, maar ook hoe hun opa en oma op de boerderij leefden, hoe in Staphorst de Tweede Wereldoorlog werd beleefd en hoe het eraan toeging in het klooster dat ooit in de buurt stond. Waarom waren er tolwegen en welke klederdracht droegen vrouwen?
Modernisering
Na ruim dertig jaar was de methode aan een modernisering toe. De uitgave veranderde van zwart-wit in kleur. De thema’s in de vernieuwde uitgave beginnen in het heden en gaan terug naar een historisch onderwerp. In verhalen –geschreven door auteur Liesbeth van Binsbergen, tevens leerkracht op de Ds. Harmen Doornveldschool in Staphorst– kunnen de leerlingen avonturen van toen herbeleven. Ze kijken door de ogen van leeftijdsgenoten naar de tijd en gebruiken van vroeger. Voor leerkrachten is er een nieuwe handleiding.
Canon van Staphorst
Samenstelster van ”Kiek ies achterumme” is Lydia van Arnhem-Slager, leerkracht op de Koning Willem-Alexanderschool in Staphorst. Ze startte de veelomvattende klus in 2013. Daarbij kreeg ze hulp van Ton van der Schans, geschiedenisdocent aan de Driestar hogeschool in Gouda, en Frans Westerveen, aardrijkskundedocent aan de hogeschool Saxion in Enschede. Ronald Heuninck uit België maakte de illustraties.
Van Arnhem was er –tussen de bedrijven door– jaren druk mee. „Ik maakte gebruik van de Canon van Staphorst, maar ook van het vorige boek. Er gingen zaken uit en nieuwe zaken in. Vervolgens moest ik via de plaatselijke historische vereniging en veel andere plaatselijke organisaties informatie krijgen. Alles moest kloppen.”
Ook legde zij haar bevindingen voor aan oudere familieleden. „Klopte de indeling van de boerderij? Sliepen mensen op deze manier in de bedstede en droegen ze de klederdracht zo? Het is fijn om uit de eerste hand te horen hoe het was. Dat maakt het leuk en tastbaar. Maar het betekende wel veel werk.”
Die inspanning leverde een kleurrijk werkboek op met een ringband erdoor. Er staan tal van kleinere en grote leeropdrachten in.
Wonen als uitgangspunt
Van Arnhem nam in de twaalf hoofdstukken wonen als uitgangspunt. Zoals wonen bij de school, op een boerderij of in het huis van Ebbinge Wubben, de eerste burgemeester van Staphorst. Ook de huisvesting in de boerderij van schilderes Stien Eelsingh, bij (Jodenkamp) Beugelen en bij het Groene Kruisgebouw komen aan de orde. Wonen bij het tolhuis, aan de Meppelerweg en in „’t Olde Staphorst” zijn eveneens thema’s die worden behandeld. Aan het onderwerp ”Wonen in een klooster” is de Reformatie gekoppeld.
Burgermeester Segers van Staphorst, zelf ooit leerkracht, schreef het voorwoord in de taal van de kinderen. Hij is te spreken over het boek. „Een prachtig project over de eigen geschiedenis. Ik vind het heel belangrijk dat kinderen geschiedkundige kennis van de eigen omgeving hebben.”
Duur
De methode is kleurrijk, maar kost dan ook wat. De jaarlijkse oplage van 200 werkboeken wordt alleen afgenomen door de vijf (reformatorische) scholen met de Bijbel in de gemeente Staphorst. Eerst zouden ook de andere scholen in de gemeente meedoen, maar die zijn afgehaakt.
De reformatorische scholen in Staphorst hebben ook een eigen aardrijkskundeboek over de plaatselijke omgeving: ”Van huis uit”. Die methode kreeg zes jaar geleden een vernieuwde versie.