Kerk & religie

Jezus’ vrienden

Mattheüs 26:6, 7a

1 March 2018 09:47Gewijzigd op 16 November 2020 12:43

„Als nu Jezus te Bethanië was, ten huize van Simon de melaatse, kwam tot Hem een vrouw.” Jezus neemt zondaars aan en eet met hen. Met zulke melaatsen is Jezus meer tevreden dan met Simon de Farizeeër. Wij lezen in Lukas 7 dat Jezus tot hem zegt: „Ik ben in uw huis gekomen, water hebt gij niet tot Mijn voeten gegeven. Gij hebt Mij geen kus gegeven. Met olie hebt gij Mijn hoofd niet gezalfd.”

Merk op: Simon de melaatse was reeds rein, hij was al ontzondigd met die hysop waar David om bad (Psalm 51). Wanneer men eenmaal, zoals Simon, door Jezus gereinigd is, staan huis en hart voor de Heiland open. Gereinigde harten hebben alles voor Jezus over. Zij geven Hem hun ganse hart, offeren Hem lichaam en leven op en laten zich door geen mensenvrees afschrikken. Hoe nader Jezus de dood tegemoet gaat, des te vuriger wordt hun liefde en begeerte om bij Hem te zijn.

In dit huis waren echter meer van Jezus’ vrienden, want Johannes zegt dat Lazarus, die Hij van de dood had opgewekt, en zijn zuster Maria en Martha daar ook waren. Deze vrienden hadden voor Jezus een avondmaal bereid. Wat is het goed en troostrijk dat Jezus in Bethanië nog vrienden, en in een goddeloze wereld nog Zijn kinderen heeft! Daarom bad Jezus ook voor hen (Johannes 17): „Vader! Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van de boze.”

David Bruinings, predikant te Amsterdam (”Leerredenen, 1751)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer