„Tweede eeuw belangrijk voor christendom”
De tweede eeuw na Christus staat wetenschappelijk gezien volop in de belangstelling. Zo gaat de studie ”Destroyer of the Gods” van Larry Hurtado vooral in op de religieuze confrontatie tussen christendom en heidendom. ”Christianity at the Crossroads” van Michael J. Kruger laat weer andere aspecten van het vroege christendom zien.
Van groot belang is dat de tweede eeuw een overgangsperiode is, die tot nu toe veel minder is bestudeerd dan bijvoorbeeld de vierde eeuw. En in ieder geval ook niet uitputtend is bestudeerd, al gebeurt er in deze tweede eeuw juist ongelofelijk veel. ”Christianity at the Crossroads’’ wil hier dan ook verandering in brengen. Het boek beoogt een inleiding te geven van de veelkleurige tweede eeuw.
Getuigen
De tweede eeuw is de eeuw waarin belangrijke getuigen van de Vroege Kerk hebben geleefd. Polycarpus van Smyrna, Ignatius van Antiochië, Clemens van Alexandrië, Irenaeus van Lyon, Tertullianus, Justinus Martyr – ze leefden allemaal in deze periode. Ook waren ze voor een deel de auteurs die het „apologetische oeuvre” hebben geschreven. Ze namen dus de verdediging van het christendom tegenover het heidendom ter hand en gaven zo een zinnige reactie op al dan niet terechte aantijgingen.
Tot nu toe is er veel nadruk gelegd op het verdedigende karakter van het apologetische oeuvre. Kruger, de auteur van ”Christianity at the Crossroads”, laat echter zien dat juist in die verdediging het christendom ook zijn latere vorm heeft gekregen. Hier, in deze tweede eeuw, worden de contouren van de wereldreligie zichtbaar.
Joden
In deze periode is er een duidelijke ontwikkeling te zien. In het evangelie van Johannes, het laatste evangelie uit het Nieuwe Testament, tekent zich reeds een scherpe scheiding af tussen Jezus en zijn discipelen aan de ene kant en het Joodse volk, met name de Farizeeën, aan de andere kant. Jezus lijkt in dit evangelie bijna niet tot het Joodse volk te behoren, terwijl Hij hier wel uit afkomstig was.
Deze scherpe scheiding zet zich in de tweede eeuw verder door. Volgens het zogenoemde ”Martyrium Polycarpi” zouden Joden geholpen hebben om het hout voor de brandstapel van Polycarpus bij elkaar te slepen. Persoonlijk vond ik dit niet zo’n sterk argument voor de onderlinge vijandschap: eerder een literaire verwijzing naar de apostel Paulus, die assistentie bood bij de steniging van Stefanus. Het ”Martyrium Polycarpi” is bovendien een apocriefe bron. Wat gezegd wordt, is historisch niet verifieerbaar.
Het christendom is daarnaast een beweging die niet beperkt was tot het lagere segment van de samenleving. Er waren slaven die christen werden – de schrijver van de ”Herder van Hermas” was oorspronkelijk ook een slaaf. De ”Herder van Hermas” was een belangrijk geschrift voor catechumenen. Het is terug te vinden in een van de zeer oude Bijbelhandschriften. Aan het einde van de tweede eeuw zijn christenen echter in alle lagen van de bevolking te vinden, zo stelde Tertullianus. En hij wordt hierin gesteund door andere literaire bronnen.
Christenen waren in de tweede eeuw ook sociaal en dat viel op. Heidense bronnen vermeldden dat tijdens uitbraken van besmettelijke ziekten, zoals de pest, de christenen vaak in een stad achterbleven om hulp en steun te geven aan de zieken. Ook wekten christelijke auteurs de rijken op om armen hulp te bieden.
Onderlinge bijeenkomsten
Kerken zijn er nog niet. Maar wel de wekelijkse samenkomsten waar Christus wordt herdacht. Dit gebeurde meestal in de huizen van de gelovigen, maar ook in de open lucht. Kruger gaat op een heldere manier in op het unieke van het christendom: de Persoon van Jezus, Die wordt vereerd naast God, maar Die tegelijk ook God Zelf is.
Voor de Joodse gemeenschap was dit onbegrijpelijk. Het christendom volgde het Jodendom, maar tegelijk maakte het eigen keuzes. Eén dag in de week werd gereserveerd voor de onderlinge bijeenkomsten. Maar dit was de eerste of de achtste dag en niet de sabbat.
Justinus Martyr maakte een prachtige vergelijking door de eerste scheppingsdag –waarop het universum tot stand kwam– te vergelijken met de opstanding van Christus. Ook dat was een nieuwe schepping.
We zien hier overigens ook weer de koppeling die het vroege christendom voortdurend maakte met het Oude Testament, waarin men de heilsfeiten al zag oplichten. Voor Justinus is daarom deze eerste scheppingsdag een volstrekt logische oudtestamentische vooruitwijzing naar de latere opstanding van Christus.
Grote veranderingen
Het christendom in de tweede eeuw kenmerkte zich door grote veranderingen. Het ontstond uit het Jodendom, maar verbreidde zich onder alle bevolkingsgroepen en door heel Europa. Het leek op het Jodendom, maar kreeg een volstrekt nieuwe dimensie. Niet de aardse Messias stond centraal, maar de uit God voortgekomen Jezus. Hij was de Verlosser der wereld en Degene Die eeuwig leven gaf aan de gelovigen.
Ten slotte was het christendom heel modern. Ze maakte gebruik van geschriften en kleine toegankelijke katernen, waarin de evangeliën stonden geschreven.
Al met al biedt ”Christianity at the Crossroads” veel waardevolle historische informatie. Van harte aanbevolen voor wie zich wil verdiepen in de betekenis van het vroege christendom.
Christianity at the Crossroads, Michael J. Kruger; uitg. Society for Promoting Christian Knowledge, Londen, 2017; ISBN 978 0 281 07131 9; 256 pag.; € 25,60.