FrieslandCampina werkt aan regulering melkproductie
De coöperatieve zuivelreus FrieslandCampina is met zijn boeren in gesprek over een nieuw systeem om de melkproductie af te stemmen op de behoefte in de markt. Dat zei Frans Keurentjes, voorzitter van het coöperatiebestuur, donderdag in een gesprek met het Reformatorisch Dagblad naar aanleiding van de jaarcijfers.
Van een nieuw soort ”quotering” –de Europese melkquotering werd in 2015 afgeschaft– wil hij niet spreken maar dat er wat gebeuren moet, is wel zeker. Het zuivelconcern wil af van „noodgrepen” zoals de zogeheten standstill van begin 2017, toen de fabrieken de snel groeiende melkplas niet meer konden verwerken. Zes weken lang werden boeren die te veel melk leverden, daarvoor gestraft met een hoge korting op de uitbetaalprijs.
In 2017 verwerkte FrieslandCampina 10,7 miljoen kilogram melk van de kleine 13.000 aangesloten veehouderijen. Dat was nauwelijks minder dan in 2016. In 2012 ging het nog om 8,9 miljard kilo. Het concern staat voor de uitdaging om zoveel mogelijk melk te verwerken tot zuivelproducten waar afnemers een goede prijs voor willen betalen. Dit ”toevoegen van waarde” vertaalt zich weer in de melkprijs die de leden krijgen uitbetaald.
Het zuivelconcern, dat 80 procent van de Nederlandse boerderijmelk verwerkt, heeft „geen idee” of de melkveehouders in 2018 minder of misschien zelfs wel meer melk zullen leveren. Sinds 1 januari hebben de boeren van de overheid zogeheten fosfaatrechten toegewezen gekregen. Die zijn bedoeld om de Nederlandse mestproductie –gerekend in kilogrammen fosfaat– onder een met Brussel afgesproken plafond te brengen.
Vooruitlopend op het fosfaatrechtenstelsel hebben vrijwel alle melkveehouders in 2017 al koeien moeten verkopen. „Ze gaan nu hun veestapel optimaliseren. Hoe dat uitpakt voor de melkproductie is afwachten. Wij hebben diverse scenario’s doorgerekend, waarvan de uitkomst ligt tussen een kleine krimp tot een forse uitbreiding”, legt Keurentjes uit.
Boeren die meer koeien willen houden, moeten voortaan fosfaatrechten opkopen van collega’s die inkrimpen of stoppen. Maar ook los daarvan kunnen ze de melkproductie van hun veestapel opvijzelen. „Door minder jongvee te houden en juist meer melkgevende koeien, of door de productie per koe te vergroten”, zegt Keurentjes.
Voor dat laatste kan een veehouder aan diverse knoppen draaien, zoals het voerregime of de keuze om oudere koeien (die over hun hoogste productiefase heen zijn) sneller te vervangen door jongere dieren. Op langere termijn is er ook nog de genetische vooruitgang door gerichte fokkerij op melkproductie.
Volgens Keurentjes steeg de gemiddelde melkproductie per koe in Nederland het afgelopen jaar met „een procent of 10”.
„We willen over de melklevering pro-actief afspraken maken met onze leden. Hoe we dat gaan doen is nog onbekend, daar discussiëren we dit jaar met de veehouders over”, zegt de voorzitter.
De zuivelreus maakte het eerder mogelijk om dit jaar tussen 1 januari en 30 juni opnieuw een rem op de melkproductie te zetten, als dat nodig mocht zijn. „We houden de ontwikkeling van de melkaanvoer nauwlettend in de gaten en koppelen die gegevens regelmatig terug met onze leden. Als er aanleiding is, kunnen we ingrijpen, mits we de melkveehouders twee weken voordat zo’n maatregel ingaat op de hoogte stellen. Maar zoals het er nu uitziet neemt de kans eerder af dan toe dat we ertoe moeten overgaan.”