Gaston Dorren schrijft aanstekelijk boek over de talen van Europa
Welke soorten Fries zijn er? Hoe zit het met geheimtalen in Europa? Welke taal stierf uit door een explosie? Hoe komen de Engelsen aan het woord tackle, uit het Nederlands?
Van Albanees tot Zwitserduits, van Azerbeidzjaans tot Zweeds, van Bretons tot Saterfries, van Limburgs tot Pools, van Jiddisch tot Reto-Romaans: het boek ”Lingua” is de doorbraak van taalliefhebber Gaston Dorren. Hoe gek van taal kun je zijn?
We spreken elkaar op een passende horecalocatie: een voormalige treinenloods achter station Amersfoort. Vanaf hier voeren sporen naar alle hoeken van Europa, net als zijn boek. Europa komt erin naar voren als een veelkleurig continent, vol variatie in talen en culturen.
Hoe zou u zichzelf omschrijven?
„Ik heb een analytische geest, maar ben uitgesproken onhandig met m’n handen. En ik heb een verlangen naar ordening. Als kind verzamelde ik postzegels. Het ordenen op land, en dan goed kijken wat voor wonderlijke namen erop stonden, fascineerde me. Als een zegel alleen Arabisch schrift had, wilde ik via via per se achterhalen uit welk land mijn zegel kwam. Die informatie kon je in mijn kindertijd nog niet vinden op internet. Nu wel, wat voor mij geweldig handig is.”
Hoelang kunt u al, deels, van uw liefde voor talen leven?
„Halverwege de jaren negentig ging ik er professioneel mee aan de slag. Als student sociale wetenschappen in Nijmegen zocht ik een studieboek politicologie, maar verliet de winkel met een Deense grammatica. Dat was achteraf een teken aan de wand. Dat signaal had ik serieus moeten nemen en meteen van studie moeten wisselen. Steeds zocht ik redenen om een taal te kunnen leren. Gebarentaal, Vietnamees, Russisch… van het Russisch kan ik nu in elk geval het alfabet lezen en de zinsstructuur herkennen.”
Heeft het internationale succes van uw taalliefhebberij u verrast?
„Ja, ik had ”Taaltoerisme”, de oerversie van ”Lingua” uit 2012, op eigen risico en kosten in het Engels laten vertalen. In Groot-Brittannië trok het duidelijk meer lezers dan andere taalboeken. Britten zijn niet zo goed in vreemde talen, ze hebben immers zelf een wereldtaal die veel mensen spreken. Daarom verraste het succes me. Maar ja, de Britten houden wel weer van excentrieke, aparte kennis.”
Hoeveel talen spreekt u zelf?
„Ik ben een bescheiden polyglot, een meertalige dus. Als Limburger spreek ik Limburgs en Nederlands, verder Duits, Spaans, Engels en vrij slecht Frans. Op vakantie in Kroatië pik ik van zo’n taal allerlei woorden op. Soms is het wel vermoeiend dat ik altijd alle opschriften wil lezen en begrijpen. Als ik echt rust wil, ga ik het liefst naar een land waar ik de taal totaal niet begrijp.”
Uw boek bevat voorbeelden van talen die soms uiterst klein zijn, niet officieel erkend, of anderszins in de knel. Wanneer mag een taal echt een taal heten?
„Dat is een schimmige discussie. Een deskundige zei: „Als ik in de Himalaya in het ene dal het Nederlands en een dal verderop het Duits had ontdekt, dan had ik ze zonder twijfel beschreven als een en dezelfde taal.” Een echte taal is, in de praktijk, de standaardtaal van een zelfstandig land – tenminste, in Europa. Maar met streektalen is dat anders. Een Jiddisch-Amerikaanse taalprof vond: „Een taal is een dialect, maar dan met een leger.” Het Fries heeft een officiële, geschreven standaardtaal, dat helpt. Het Limburgs niet. Dat wordt ook minder vaak geschreven.”
Is het Limburgs de diepste taal van uw hart?
„Als Limburger in Amsterdam heb ik een haat-liefdeverhouding met Limburg. Ik wil niet terug, maar wil het ook niet missen. Om drie redenen: landschap, vlaai en taal. Ik heb niet het idee dat ik me in het Limburgs intiemer of preciezer uitdruk. Had ik een Limburgse echtgenote gehad, dan had dat wel taalkundige intimiteit gegeven. Het is meer een ”daar kom ik vandaan”-besef, een psychologische constatering, dan een euforisch gevoel.
Voor de liefhebbers is het hoofdstukje over het Limburgs afgedrukt in het Nederlands en het Limburgs. Hoewel ruim 90 procent van de inwoners van die provincie de hele dag Limburgs spreekt, veel meer dus dan de Friezen doen met hún taal, geven lang niet alle sprekers de taal ook door aan hun kinderen. Streektaal zou nadelig zijn, denken veel mensen. Dat is het niet, integendeel, tweetalig opgroeien is gunstig. Zelf vind ik het prettig als identiteit en taal een beetje nevelig blijven, rommelig. Niet al te strak gedefinieerd. Op veel plaatsen spreken mensen wel drie talen, die drie verschillende dingen voor hen betekenen. Je taal en identiteit te exclusief maken, vind ik onwenselijk. Zie de toestand in Catalonië, dat geeft een hoop stennis.”
In een tv-programma wist ooit iemand alle automerken te raden via het geluid van dichtvallende autoportieren. Hebt u zoiets met talen? Dat u alles op de klank af herkent?
„Vaak wel, maar niet altijd. Ik ga wel altijd meteen analyseren wat ik op straat of in de trein hoor. Ik hoorde onlangs in de trein twee vrouwen een Romaanse taal spreken, zo dacht ik. Het bleek Papiamentu, van de Caraïben; ik was op het verkeerde been gezet doordat de spreeksters blank waren.”
Kan taalverschil ook leiden tot onverdraagzaamheid?
„Ja, al sinds twee eeuwen is in Europa de gedachte in zwang dat één land één taal moet hebben. Ik zie de praktische voordelen daarvan, maar: hang er vooral niet te veel aan op. Het is een problematische connectie, die mede aan de basis lag van de etnische zuiveringen op de Balkan. Vergeet niet, de meeste landen in Europa zijn meertalig. Dat dat prima kan bewijst Zwitserland, met vier officiële landstalen, waaronder Italiaans en Reto-Romaans.”
Hoe is dat elders op de wereld?
„Dat idee van één taal per land is iets heel Europees. In India ziet men dat totaal anders. Daar telt een taal pas echt mee als die een eigen schrift heeft. Om erkenning van de overheid te krijgen, ontwikkelen minderheidstalen een compleet nieuw, eigen schrift. In het oosten van India heb je bijvoorbeeld het Ho. Het bedenken van een eigen Ho-alfabet is er onderdeel van de emancipatiestrijd. De Times of India meldde dat alleen al de deelstaat West-Bengalen negen alfabetten telt, en er zijn er nog in ontwikkeling. Fascinerend. En dat bij vrij kleine talen, met soms maar enkele tienduizenden sprekers.”
De goudmijn van de talen is nog lang niet uitgeput; wat is uw volgende boek?
„Ik werk aan een overzicht van de twintig wereldtalen met de meeste sprekers, waaronder Maleis, Arabisch en Swahili. In maart hoop ik drie weken naar Vietnam te gaan. Het Vietnamees heeft Latijns schrift, maar kent zes tonen in de uitspraak en werkt veel met aanspreektitels, zoals ”jongere broer”, ”oom” en ”uw dienaar”. Het is zo fijn om iets te snappen van de taal van het land waar je bent. Het werkt verbroederend. Je hebt dan het gevoel dat je erbij hoort. Hoe meer talenkennis, hoe belachelijker het wordt om een hekel te hebben aan buitenlanders. Mandela leerde zichzelf tijdens zijn 27 jaar gevangenschap Afrikaans, dat was de taal van de aartsvijand. Zijn motto was: Alleen in iemands eigen taal kun je hem in het hart raken.”
Taaljournalist
Gaston Dorren (Valkenburg, 1965) is taaljournalist. In ”Lingua” reist hij door Europa in 69 talen. Het boek is een schatkamer van wonderlijke feiten en weetjes waar je veel van opsteekt. Zijn boek is een ”sleeper” (slaper), zoals dat heet in de boekenbranche: een langzaam gegroeid, in fasen doorbrekend succes.
De eerste versie, ”Taaltoerisme” (2012), maakte al een internationale zegetocht. De ondertitel was ”Feiten en verhalen over 53 Europese talen”. De recensies waren goed, de verkoop redelijk. Een echte doorbraak volgde toen een Britse uitgeverij een dikkere versie uitbracht, ”Lingo” (2014, 50.000 exemplaren verkocht). Die versie is vertaald in het Zweeds, Russisch (2016), Duits, Spaans en Noors (2017). Elke nieuwe vertaling wijkt enigszins af van het origineel, omdat de auteur feitjes en soms hele hoofdstukken toevoegt, toegespitst op de desbetreffende taal. ”Lingua” (2017) is al met al eens zo dik geworden als ”Lingo”.
Geestig zijn de suggesties voor over te nemen woorden. ”Fappeln” bijvoorbeeld, dat is Luxemburgs voor ”voortdurend van het onderwerp afdwalen”.
Boekgegevens
Lingua. Dwars door Europa in 69 talen, Gaston Dorren; uitg. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 253 0789 9; 358 blz.; € 19,99.