Dat staat in de voorjaarsrapportage CAO-afspraken, die minister De Geus van Sociale Zaken gisteren naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Het ministerie baseert dit voorlopige cijfer op 48 afgesloten CAO’s. Een deel van deze collectieve afspraken is gemaakt voordat het kabinet en de vakbonden en werkgevers hadden afgesproken dit jaar geen loonstijging door te voeren. Twaalf CAO’s die daarna zijn afgesloten voldoen niet aan dit zogeheten Najaarsakkoord, zei De Geus al eerder.

Uit de rapportage blijkt verder dat de VUT verder terrein verliest. Van de onderzochte CAO’s heeft nog 7 procent een dergelijke regeling. De andere CAO’s hebben een flexibele uittredingsregeling. Daarbij ligt de gemiddelde leeftijd om te stoppen met werken op 61,3 jaar en bedraagt de uitkering 73 procent van het loon. Bij de VUT-regelingen is dat respectievelijk 60,3 jaar en 79 procent van het loon.