Onderwijs & opvoeding

„Niet de begroting maar het kind centraal”

Kinderen met een beperking in het reformatorisch onderwijs: het zijn er steeds meer, ze worden steeds jonger aangemeld, hun problemen zijn steeds complexer en ze belanden steeds vaker op de scholen voor speciaal onderwijs.

6 February 2018 18:03Gewijzigd op 16 November 2020 12:34
beeld iStock
beeld iStock

Dat de scholen voor speciaal onderwijs hun leerlingaantal zien groeien, is geen nieuws voor Gert van Leeuwen, bestuurder van Berséba, het reformatorische samenwerkingsverband voor passend onderwijs.

Dagblad Trouw bracht het nieuws maandag, nadat de krant de cijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) analyseerde. Van Leeuwen: „Die groei zien we bij de reformatorische scholen voor speciaal onderwijs ook.”

In het reformatorische speciaal onderwijs (SO) –bedoeld voor onder anderen kinderen met verstandelijke en lichamelijke beperkingen en gedragsstoornissen– is al sinds 2012 een gestage stijging te zien van zo’n tien tot dertig leerlingen per jaar.

Bij het reformatorische speciaal basisonderwijs (SBO) –voor kinderen die het op een reguliere basisschool niet redden– daalde het aantal leerlingen in 2015 –één jaar na de invoering van de Wet passend onderwijs– van 859 naar 802. Daarna steeg het leerlingaantal twee jaar op rij: naar 818 in 2016 en naar 846 in 2017.

Hoe komt dat?

„Aan de ene kant komt dat doordat ons samenwerkingsverband steeds bekender wordt. Kinderen met zwaardere ondersteuningsvragen die vroeger buiten het reformatorisch onderwijs naar school gingen, komen nu bij ons. Dat willen we ook, reformatorische kinderen met beperkingen op reformatorische scholen onderwijs geven, maar het beïnvloedt wel de cijfers.

Aan de andere kant melden steeds meer ouders hun kinderen al op jonge leeftijd aan voor extra zorg of hulp. Dat vind ik een zorgelijke ontwikkeling. De opvoedingsverlegenheid neemt toe, ook in onze gezindte.”

Opvoedingsverlegenheid?

„Ja, kinderen worden op steeds jongere leeftijd met allerlei zaken geconfronteerd. Bijvoorbeeld via de moderne media, gewelddadige spelletjes en dergelijke.

Ouders zijn vaak door drukte onvoldoende beschikbaar of onvoldoende in staat om hun kind te corrigeren. Als een kleuter thuis niet voldoende wordt gecorrigeerd, komt het met een gedragsprobleem op school.

Ook het aantal echtscheidingen neemt toe, wat een grote negatieve invloed heeft op de ontwikkeling van het kind.”

En de school mag het allemaal opvangen?

„Ja, en de ene school slaagt daar beter in dan de andere. Er zijn reformatorische basisscholen die er werkelijk alles aan doen om kinderen met een beperking of gedragsstoornis binnenboord te houden. Deze scholen investeren in klassenverkleining, meer handen in de klas, ambulante begeleiding en scholing.

Alles moet dan binnen de school goed op elkaar afgestemd zijn: het bestuur, de directie, de ondersteuning en het team. Hoe minder afstemming en visie er binnen een school is, des te meer kinderen er worden doorverwezen naar het speciaal onderwijs.”

Is het geen centenkwestie?

„Nee, veelal niet. De besturen binnen het reformatorisch basisonderwijs beschikken door de bank genomen over aanzienlijk meer reserves dan gemiddeld in de sector. Vanuit het samenwerkingsverband passend onderwijs ontvangen de scholen ook geld.

Maar er zitten tegenwoordig nogal wat accountants in schoolbesturen die zich vooral druk maken over de sluitende begroting. De grote vraag moet niet zijn: „Hoe krijgen we die begroting rond?” maar: „Hoe houden we alle leerlingen binnen de muren van onze school? Wat hebben de leerkrachten daarvoor nodig?”

Een tekort aan financiële middelen zou geen argument mogen zijn om een leerling de noodzakelijke ondersteuning te onthouden. Een tekort aan leerkrachten kan dat wel zijn. Dat is op sommige scholen al praktijk.”

De wil is er wel?

„Ja, over het algemeen wel. Als je aan een team leerkrachten vraagt: „Willen jullie Marietje met dat en dat probleem op jullie school helpen?” dan is het antwoord meestal ja. Directie en bestuur moeten dan vragen: „Wat hebben jullie daarvoor nodig?”

Passend onderwijs vraagt om beleid dat door iedereen wordt gedragen: bestuur, directie, team en ouders. Als er geen breed draagvlak is, zal het niet werken en zal de uitstroom naar het speciaal onderwijs groot blijven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer