Niet oppervlakkig
Psalm 4:2a
„Als ik roep, verhoor mij, o God mijner gerechtigheid! In benauwdheid hebt Gij mij ruimte gemaakt.”
David heeft niet gezegd: „Hij heeft naar mij geluisterd”, maar: „Hij heeft naar mijn oprechtheid omgezien”, zijn vrijmoedigheid ten opzicht van zijn God daarmee aantonend en als het ware met die vrijmoedigheid naderde hij altijd tot Hem. Laat niemand denken, dat hij, wanneer hij dat zegt aan grootspraak doet. Want hij zegt die dingen niet omdat hij zichzelf wil verheffen, maar hij komt hier met iets waarvan we kunnen leren en dat ons allen aanspoort, iets dat veel winst oplevert. Dit staat hier opdat niemand zou kunnen zeggen: „Ja, David werd verhoord, omdat hij het was, maar God zal mij niet eens willen aanhoren, omdat ik gering ben.” Hij laat dus zien dat God niet alleen maar naar hem hoort en ook niet oppervlakkig naar u luistert, op goed geluk en zoals het Hem uitkomt, maar dat Hij overal een zorgvuldig Toeschouwer is van al ons doen en laten. Want als u dat doen en laten hebt dat bij God voor u kan pleiten, dan zult u geheel en al verhoord worden. Net zoals u ook, bij de afwezigheid ervan, God niet zult kunnen overtuigen, ook al zou u David zelf zijn. Mensen die heel graag iets willen hebben kijken niet naar de waarde en niet naar iets anders, maar alleen naar degenen die geld hebben en vervolgens –alsof zij alles voor elkaar krijgen– gaan zij op hen af.
Johannes Chrysostomus, priester te Antiochië.
(Homiliën, circa 390)