Predikant-schrijver Louis Krüger: De waarheid is het eerste oorlogsslachtoffer
Predikant-schrijver Louis Krüger (1955) is graag een beetje recalcitrant. „Bidden voor de overheid, ja dat wel. Maar haar vertrouwen? Lijkt me niet verstandig.” Hij schrijft boeken die pijn doen. Toch is het in zijn hoofd gezelliger dan in de rest van de wereld, vindt hij zelf. „Wist je dat ze in Kaapstad de lekkerste koffie schenken?”
Louis Krüger –klein van stuk, donker haar– woont met zijn vrouw al meer dan dertig jaar in Nederland. Zijn hart heeft hij verpand aan Zuid-Afrika. Upington is zijn geboorteplaats, een stad in het noorden van het land. Gemakkelijk was het niet altijd in het land dat hij liefheeft. Blij met de keuzes van zijn regering was hij vaak niet. Zoals in 1975, toen Zuid-Afrika anticommunistische rebellen steunde in Rhodesië, het huidige Zimbabwe.
Een vuile oorlog, noemt Krüger het. „Satanisch, zoals elke oorlog dat is.” Hij schreef er een roman over, in 1984 al. In het Afrikaans. Iets meer dan dertig jaar na dato vertaalde hij ”Een basis over de grens” in het Nederlands. „Een wonderlijke gewaarwording om de ervaring van toen opnieuw te beleven. Ik moest weer het bos in.”
Het verhaal is eenvoudig. Pijnlijk eenvoudig. Zeven soldaten steken de grens van Mozambique over om een vijandige basis uit te schakelen. Al snel laat hun commandant het leven. Ze besluiten het lichaam mee te nemen, de grens over.
Krüger schreef het verhaal aan de hand van wat Louch hem vertelde, een van de mannen die de verschrikkelijke tocht maakten en goed bevriend raakte met de schrijver.
Bang
Krüger is spraakzaam, al stond zijn hoofd in eerste instantie niet naar een gesprek. „Ik was vanmorgen bij een begrafenis. Een vrijzinnige dienst. Gelukkig volgde aan het einde de zegen, dan is de naam van God toch genoemd. Christenen moeten niet zo bang zich uit te spreken over Hem, want waar zou het anders over moeten gaan?”
U bent naast schrijver dominee. Wat komt eerst?
„Ik ben een schrijvende dominee. Dominees schrijven vaak te veel. Waarom al die dagboekstukjes die op elkaar lijken? Een roman schrijven is iets heel anders. Voor mij is het een manier om mijn standpunt te nuanceren. Ik schrik soms van wat ik vind. Door een boek te schrijven dwing ik me na te denken. Ik schrijf daarom langzaam. Vergelijk het met Michelangelo, die de kunst uit het marmer bevrijdde. Zo wil ik karakters tot leven brengen in mijn boeken, want pas als karakter ben je mens onder de mensen. Al schrijvende blijf ik zoeken en verkennen, naar het ideaal van T. S. Eliot. Zoiets maakt een boek doorleefd, echt.”
Boeken publiceren in een recordtempo is dus niet zo’n goed teken.
„Tja. Ik ken iemand die heel snel damesromans schrijft. Maar is het dan doorleefd en vakkundig? De achterliggende vraag is natuurlijk: wat is kunst? Je hebt van die momenten in je leven dat je opeens een antwoord krijgt op zo’n vraag. Dat vergeet je nooit meer. Mijn oom had een schilderij van een piano in de woonkamer hangen. Ik vroeg hem of het kunst was. Nee, zei hij, want het zegt je niks over het leven. Ik had een antwoord.”
Kun je pas literatuur schrijven na bepaalde levenservaringen?
„Dat weet ik niet. Wel zie ik dat veel grote schrijvers schreven om te overleven, iets wat de kwaliteit van hun werk ten goede kwam. Ze hebben door het diepe gewaad. Maar ze verheerlijken die tijd niet. Een ding is zeker: in Nederland leven we onder een kaasstolp, dit land is ongelofelijk oppervlakkig, er heerst een complete overvloedswaanzin. Dat is het echte leven niet. We zouden hier diep dankbaar moeten zijn, maar zijn het niet, klagen en mopperen maar. Dat zie je ook aan de Nederlandse literatuur, dat gaat vaak over eindeloos graven in de ziel, niet over het leven.”
Welke levenservaring zorgde ervoor dat u ”Een basis over de grens” kon schrijven?
„De jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw waren moeilijk, een donkere tijd. Ik ben geen soldaat geweest maar heb die tijd wel overleefd door te schrijven. De soldaten maakten vreselijke dingen mee, die ik hoorde van Louch. Zijn verhaal speelt een belangrijke rol in het boek.”
Louis Krüger schuwt de details in het boek niet. Verminkte lichamen, rottend vlees, afgehakte ledematen, het bloed druipt soms van de bladzijden. Tel daar de angsten die de mannen uitstaan bij op en er is maar één conclusie mogelijk: oorlog is de totale verschrikking.
Louch heeft het ongelofelijk moeilijk om zich staande te houden. Hij is het die besluit het lichaam van bevelvoerder Stanley op z’n schouders te dragen. Hoe komt hij in die oorlog terecht?
„Hij heeft gekozen voor een foute oorlog, maar is erin verdwaald. Toch heeft het kwaad hem gezuiverd, een beter mens gemaakt. Hij bleef niet steken in het kwaad. Daar gaat het uiteindelijk om. Je belandt in een ellendige oorlogssituatie, maar wat doe je ermee?
Een tijdje geleden was ik in Namibië. De reisleider was een oud-kolonel. Hij schoot in zijn beginjaren in het leger als verkenner een 16-jarig meisje dood. Het was hij of zij. Ben ik schuldig, vroeg hij me. Ik zei hem: Je koos ervoor het leger in te gaan. Dan weet je dat je in zo’n situatie terecht kunt komen. Daar moet je dus over nadenken voor je het leger ingaat. Welke prijs wil je betalen?
Louch heeft zo’n prijs ook moeten betalen toen hij, zonder dat hij zich ervan bewust was, een moeder en haar kind neerschoot. Hij dacht dat het een vijandige soldaat was, kon het niet goed zien. Maar het waren wel zinloze doden.”
Het is even stil. Krüger kijkt peinzend een andere kant op.
„Een soldaat is een beroepsmoordenaar. Louch, de oud-kolonel, elke soldaat. Volwassenen met keuzevrijheid. Ze moesten het leger niet in. Toch zijn het ook mensen. Kwetsbare mensen, geschapen naar het beeld van God. Wij weten niet wat een soldaat ondergaat.
Ik sprak onlangs een jongen in Zimbabwe, voordat Mugabe ten val kwam. Onze president is slecht, zei hij. Het is een dictator, maar ik neem de wapens niet tegen hem op. Dat is wijsheid. Omdat hij wist dat een gewapend conflict de situatie niet zou verbeteren. Want de vrijheidsstrijder van gisteren is de corrupte regeringsleider van vandaag. Daar was z’n eigen president het beste voorbeeld van.”
Dit klinkt alsof u pleit voor pacifisme.
„Nee, want ik heb er geen probleem mee als een land zich verdedigt, zoals de geallieerden deden in de Tweede Wereldoorlog. Maar in een oorlog is het altijd de waarheid die als eerste sneuvelt.”
Een stroom aan voorbeelden volgt, het bierglas blijft onaangeroerd staan.
„Mijn eerste roman speelt zich af in Belfast. Strijdperk van katholieken en protestanten. Dat heeft met geloof echter niets te maken. Engeland maakte de Ieren opstandig en die waren toevallig katholiek. Dat is de waarheid, een machtsstrijd dus, met religies als uithangbord. Of wat denk je van ons zogenaamde vluchtelingenprobleem? Onzin, het is een bommenprobleem. Oorlog dus. Geen vluchteling zou hierheen komen als er geen bommen zouden vallen. Daar zou het journaal elke dag mee moeten openen. Ze hebben het altijd over de gevolgen voor ons, nooit over de oorzaak.
Oorlog is verderfelijk, het beste voorbeeld daarvan is de Verenigde Staten. Ze hebben ons gered van de nazi’s, inderdaad. Was het daar maar bij gebleven. Want hoeveel zinloze oorlogen hebben ze daarna wel gevoerd? Ze moeten zich diep schamen. Incompetent en dom, dat zijn ze. Ze noemen zich christelijk maar zijn totaal gewetenloos. Want de wapenindustrie heeft oorlog nodig. Pure machtswellust, dat is het. Net als de kruistochten. Met Christus had het niets te maken, het was het gevolg van macht. De overheid draagt het zwaard, zeg je? Niet om oorlog te voeren hoor, absoluut niet. De orde handhaven, meer niet. Jezus zegt niet voor niets: Wie het zwaard opneemt zal door het zwaard vergaan.
Liegen over de werkelijke reden voor een oorlog is niet het enige wat de machthebbers van deze wereld doen. De overheid moet je daarom wantrouwen. Israël ging ten onder door een koningshuis. Neem de zogenaamde economische crisis. We moeten de Grieken redden, zei minister Dijsselbloem. Klinkt sympathiek, toch? En iedereen trapt erin. Weet je waar dat geld naartoe ging? Niet naar de gewone Grieken hoor, enkel de banken.”
Leugens die Krüger woedend maken. En verdrietig. „Nederland is totaal onmachtig in het verzorgen van zwakkeren. We zien euthanasie als oplossing. Geef hun maar een pil, dan ben je van hen af. Hoe bestaat het? Winst maken is het enige wat telt, als ik er maar beter van word. Als ik mijn pensioen maar kan spekken. Betekent dat afschaffen van dividendbelasting, al is het stelen van de armen? Doe maar. Ik schaam mij als Nederlander. Wij zijn door ons egoïsme niet in staat onze rijkdom in dit land eerlijk te delen. Er gaan mensen dood op deze wereld, elke dag sterven er kinderen. Maar daar is geen geld voor. Je gaat toch hongeren en dorsten naar gerechtigheid op deze manier?
Weet je wat het probleem is? We geven Afrikaanse landen geld voor ontwikkelingshulp maar melken ze ondertussen uit. En stellen dan ook nog eens corrupte politici aan. Die denken alleen aan zelfverrijking. Maar de bodemschatten die God Zuid-Afrika geeft zouden de samenleving daar ten goede moeten komen, niet een paar politici of rijke westerse ondernemers. Wat betreft de Afrikaanse bevolking: die kan wel verdelen. Het idee van de gemeenschap is daar dankzij de ubuntu-filosofie veel sterker: ik ben mens door andere mensen.”
Hoop
Ondanks de toestand van deze wereld houdt Krüger hoop. „Het Koninkrijk van God is mijn enige hoop. Dan zijn er geen machthebbers meer, maar is alles zuiver christelijk.”
Maar dat koninkrijk is niet van deze wereld.
„Ja. En dus moet je als christen twee balletjes hooghouden. Onze toekomst ligt in het hiernamaals, richt je daar op. Maar tegelijk is er de realiteit van de betere wereld waar ik naar streef, omdat ik weet hoeveel pijn mensen lijden. De dood, cholera, bommen, onrecht, het is te veel. Ik kan niet zwijgen. Dus schrijf ik erover.”
Boekgegevens
Een basis over de grens, Louis Krüger; uitg. Bint, Amersfoort, 2017; ISBN 978 94 9261 206 9; 208 blz.; € 18,95.