„Woningbouw niet langer groeimotor van bouw”
De woningbouw is de komende jaren waarschijnlijk niet meer de belangrijkste groeimotor binnen de bouw. Volgens het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) vlakt de groei op dit vlak duidelijk af, terwijl de investeringen in infrastructuur juist sterk toenemen.
Dit komt vooral doordat het kabinet meer geld heeft uitgetrokken voor werk aan de wegen en het spoor, zegt EIB-directeur Taco van Hoek. Het verder aantrekken van de woningbouw wordt anderzijds juist wat geremd door het beperkte aantal bouwlocaties. Daarnaast neemt het aantal kantoren dat wordt omgebouwd tot woningen af.
Ook de problemen van bouwbedrijven bij het werven van nieuw personeel spelen een rol. Van Hoek nuanceert het effect van die arbeidsschaarste wel. Voor 2008 was het ook al zo dat vacatures soms lastig te vervullen waren.
Aan de vraag naar nieuwbouwwoningen ligt het in ieder geval niet. Die overstijgt de productie nog altijd, wat vooral te wijten is aan het feit dat nieuwbouw in de crisisjaren op een wat lager pitje stond. „Het duurt nog wel even voor de woningmarkt weer in een wat rustiger vaarwater komt”, voorspelt Van Hoek. „Maar we gaan wel toe naar 75.000 woningen per jaar. Op termijn zal de markt dus ontspannen.”
Afgelopen jaar moest de bouw het nog sterk van de woningbouw hebben. Hier kwam de groei uit op 10 procent. Het aantal opgeleverde woningen nam daarbij stevig toe, van 55.000 in 2016 naar ongeveer 64.000 in 2017. Voor 2018 en 2019 rekent het EIB bij de woningbouw op plussen van 4,5 en 4 procent. Met verwachte groeicijfers van respectievelijk 7 en bijna 10 procent neemt de infrastructuur daarom de koppositie over.
In 2017 nam de bouwproductie als geheel voor het derde jaar op rij stevig toe. Er werd in totaal voor 5 procent meer gebouwd dan in 2016, wat overeenkomt met een toename ter waarde van 3 miljard euro. Dit jaar en volgend jaar loopt de sectorbrede groei slechts een fractie terug, naar 4,5 procent. Het gaat nog wel om een herstel. De bouwproductie lig nog altijd 8 procent onder het niveau van voor de crisis.
„Waarschijnlijk zitten we in 2019 weer op het oude niveau. Het beeld ziet er voor de bouw als geheel voorlopig dus nog goed uit. De samenstelling van de groei verandert alleen wat”, aldus Van Hoek.