De Amerikaanse president George Bush had voorgesteld om de Abu Ghraib-gevangenis met de grond gelijk te maken om de herinnering aan het misbruik op die manier symbolisch te vernietigen. De Iraakse overheid had al laten weten dat onnodig te vinden.

De rechter weigerde verder het verzoek van de militaire advocaat van Javal Davis om een nieuwe zitting over de inbeschuldigingstelling te houden omdat hij door de opgelaaide onrust in Irak geen toegang gekregen had tot bewijzen en getuigen. Rechter James Pohl vroeg zich af welke getuigen en welk bewijs over het hoofd zijn gezien bij de formulering van de aanklacht. De advocaat zei dat het over „een verzameling van dingen” ging. Hij eiste dat het proces buiten Irak zou plaatsvinden, maar ook dat verzoek werd niet ingewilligd. De advocaten van de twee andere beklaagden, Charles Graner en Ivan Frederick, gaan gelijksoortige verzoeken indienen.

Een civiel advocaat van Davis zei te zullen vragen alle aanklachten te laten vallen omdat zijn cliënt enkel orders van hogerhand opvolgde. De misstanden waren het gevolg van „onbetamelijke invloed van bevelhebbers”, tot en met president Bush, aldus de advocaat. Hij kreeg toestemming om de Amerikaanse bevelhebber in Irak, luitenant-generaal Ricardo Sanchez, en de commandant van de Amerikaanse strijdkrachten in het Midden-Oosten, generaal John Abizaid, op te roepen als getuigen. Het verzoek om ook minister van Defensie Donald Rumsfeld te laten getuigen, werd afgewezen. Volgens de advocaat stonden de militairen van lagere rang onder zware druk van hun bevelhebbers en van de CIA en gebruikten zij „Israëlische methodes”, zoals het naakt verhoren van verdachten.