Ronelda S. Kamfer schrijft dichtbundel over haar moeder
Met ”Hammie” schreef Ronelda S. Kamfer (in 1981 in Kaapstad geboren) een opmerkelijke dichtbundel. De gedichten zijn directer en overtuigender dan de poëzie uit haar debuutbundel ”Noudat slapende honde” en het daarop volgende ”grond/Santekraam”.
Van ”Hammie” verscheen een Nederlandse vertaling onder de titel ”Mammie”. Naast zijn vertalingen van Kamfers gedichten nam Alfred Schaffer uit Stellenbosch ook de oorspronkelijke teksten op. Dat is waardevol, omdat de lezer de vertalingen nu zelf kan controleren.
”Hammie” is Kaaps voor moeder, mammie. Moeder Hammie is vrijwel in elk gedicht aanwezig. In de opdracht voor in de bundel heet zij Gertruida Kamfer. Moeder Hammie dicteert voortdurend, weet wat goed is voor de dichteres en haar zusje Allisen en wordt boos wanneer de twee zusjes hun eigen weg gaan. Nu is moeder Hammie overleden en wordt de dichteres door venijnige beelden en harde woorden achtervolgd.
Vernederd
De persoon die in deze gedichten spreekt, kan niet om haar moeder Hammie heen. Zij ziet scherp hoe zwaar de taak van deze vrouw was, in haar naaste omgeving in Eersterivier en in de andere woonbuurten rondom Kaapstad. De dichteres heeft diep respect voor de overlevingskunst van haar moeder.
Haar respect is gemengd met schaamte over het vernederende werk dat Hammie moest doen bij blanken thuis. Het besef dat Hammie zich nederig heeft vereenzelvigd met haar beperkte bestaan, tempert de positieve gevoelens die de dochter voor haar koestert. Hammie kan grof zijn tegen haar dochters. Zij gebruikt dan woorden die tot het Kaapse Afrikaans behoren, een taal waarin veel Engelse woorden zijn opgenomen.
Afstand nemen
De belangrijkste vraag die uit Ronelda Kamfers gedichten spreekt, is die naar de ware loyaliteit. Wanneer zij trouw blijft aan de leefomgeving van de overleden Hammie zet zij alle problemen van deze aan de zelfkant levende mensen voort. Problemen zoals alcoholverslaving, wapengebruik, seksueel misbruik, verwaarlozing van kinderen.
Door haar specifieke Kaapse taal is de dichteres met deze gemeenschap verbonden. Maar zij wil zich van deze band bevrijden. Elke poging tot bevrijding leidt tot een discussie met Hammie, zoals in het gedicht over nederige bluf:
Bescheiden bluf
mijn moeder heeft me eens gezegd
dat als ik er niet was geweest
mijn zus alles waarschijnlijk
allang had verknald
toen werd ik verdrietig
want mijn moeder besefte niet
dat zij haar grootste mislukking
opbiechtte
die ene van haar
die te lang
met gesloten ogen door het leven ging
terwijl ik haar werk moest doen
ik kon
haar compliment
niet aannemen
want het was unfair
en ik wou haar zeggen
dat ik allang niet meer wacht
tot ze zich herinnert
dat ze ons moest opvoeden
Met haar taal „lankal opgefok” („allang had verknald”) heeft Hammie een kant van haar levensgevoel laten zien waarvan de dichteres zich distantieert. De gedichten tonen aan dat distantie iets anders is dan verwerking. De distantie van de dichteres geldt het afgedwongen belijden van het geloof in Jezus, de onvrijwillige seksuele relaties tussen oude mannen en jonge meisjes in haar woonbuurt en de nog lang aanhoudende scheve verhouding tussen blank en gekleurd. Door deze mentale barrières moet zij heen om een ander ik te ontdekken. Het tegen het Standaardafrikaans aanleunende medium dat zij kiest, moet opboksen tegen een dominante, haar misselijk makende blanke cultuur.
Naast de verwijten aan het adres van Hammie, of Mammie, drukken de gedichten liefde en respect uit. Zelfs zodanig dat de positieve gevoelens van de dichteres tegenover haar moeder de overhand krijgen, door alle herinneringen aan nalatigheid en verwaarlozing heen.
”Mammie” is een overtuigende biografie in het klein, van de moeder en de dochter. Maar vooral van de dochter.
Boekgegevens
Mammie, Ronelda S. Kamfer (vert. Alfred Schaffer); uitg. Podium, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 575 9873 9; 126 blz.; € 21,50.