Theologenblog: Doe maar wat wijn bij het water
Vrijwillig afzien van alcoholconsumptie mag nooit ten koste gaan van iemands gezondheid. Vandaar Paulus’ pastorale advies aan Timótheüs om een „weinig wijn” te drinken, stelt Rob van Houwelingen.
Paulus gaf aan Timótheüs het advies: „Drink niet alleen maar water, doe er vanwege je zwakke maag en je andere kwalen wat wijn bij (1 Timótheüs 5:23).” Had de apostel dat advies ook gegeven als hij geweten had dat alcohol de kans op kanker verhoogt? Tegelijk moet bedacht worden dat het toevoegen van alcohol een zuiverende werking heeft op verontreinigd water (ND 13-01 en 18-01).
Omgekeerd vond men het in de oudheid barbaars om pure wijn te drinken; wijn werd meestal aangelengd en had zodoende een lager alcoholgehalte dan tegenwoordig. Het apocriefe boek 2 Makkabeeën eindigt als volgt: „Het is niet goed om onverdunde wijn te drinken, en hetzelfde geldt voor water waaraan niets is toegevoegd. Maar wijn met water aangelengd streelt de tong en geeft een gevoel van welbehagen, en zo streelt ook een goed gecomponeerd verhaal de oren van de lezer. Laat dit het einde zijn.”
Het lijkt erop dat Timótheüs, die blijkbaar te kampen had met maag- en darmkwalen, van Paulus een zelfzorgmedicijn krijgt voorgeschreven. Misschien na het consulteren van dokter Lukas. Dan zou dit slechts een tussenopmerking zijn, opgeroepen door de zuiverheid die volgens het voorafgaande vers voor iedere voorganger vereist is. Maar de context heeft als thema ”omgaan met oudsten”. En de exegetische vraag is waarom Timótheüs eerst uitsluitend water dronk. Welk motief had hij om geen alcohol te gebruiken en wat heeft dat te maken met zijn taak als voorganger van de gemeente in Efeze?
Vanuit de brief als geheel zijn op deze vraag twee antwoorden mogelijk. Het eerste antwoord legt een verbinding met de dwaalleraars met wie Timótheüs te maken had. Volgens sommige uitleggers propageerden zij een ascetische levenswijze. Om geen aanstoot te geven, had Timótheüs zichzelf dan vrijwillig op dieet gezet. Zo’n sober dieet van water en brood, waarschuwt Paulus, is schadelijk voor iemand met een zwakke maag. Maar hij vertelt niet wat de dwaalleraars van wijn drinken vonden. Het ging hun waarschijnlijk meer om een vegetarisch menu dan om geheelonthouding. Bovendien is er geen aanwijzing dat Timótheüs onder hun invloed stond.
Aannemelijker is het tweede antwoord op de vraag waarom Timótheüs water dronk. De uitdrukking ”weinig wijn” vormt een contrast met ”veel wijn” (1 Tim. 3:8, vergelijk Titus 2:3). Volgens de vereisten voor zowel opzieners als diakenen mocht zo iemand geen overmatige wijndrinker zijn (1 Tim. 3:3, vergelijk Titus 1:7).
Alcoholverslaving was een reële bedreiging voor de eerste christelijke gemeenten. Dit heeft te maken met het heidense verleden van de meeste gemeenteleden. Vandaar ook de oproep uit Ef. 5: Drink niet te veel wijn, hetgeen tot losbandigheid leidt, maar laat u bezielen door de Geest. Gezien zijn voorbeeldfunctie als voorganger wilde Timótheüs dan zo zuiver mogelijk blijven door zich geheel van wijn te onthouden.
Op deze manier past het advies van Paulus tussen de instructies over ”omgaan met oudsten”. De apostel is pastoraal bezig. Timótheüs krijgt dit recept met het oog op zijn voorbeeldfunctie in de gemeente. Een voorganger dient volstrekt integer te blijven. Hij moet zich laten bezielen door de Geest en niet door de drank. Vrijwillig afzien van alcoholconsumptie kan daarbij een optie zijn. Dat mag echter nooit ten koste gaan van iemands gezondheid. Wanneer Timótheüs water drinkt, dan voortaan graag met een scheutje wijn erin. Voorgangers zullen liever geen water bij de wijn doen, maar soms is het verstandig wel wat wijn bij het water te doen.
De auteur is hoogleraar Nieuwe Testament. Hij schrijft dit blog als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.