Vrede is niet te koop
Naar alle waarschijnlijkheid zal de Amerikaanse regering dinsdag bekendmaken dat de financiële hulp aan VN-organisatie UNRWA met meer dan de helft zal worden teruggebracht. Deze instantie verleent hulp aan Palestijnen op het gebied van gezondheidszorg, sociale dienstverlening en onderwijs. Dat gebeurt zowel in de Palestijnse gebieden in Israël, als in Jordanië, Libanon en Syrië.
Washington is het zat om jaarlijks 355 miljoen dollar aan de Palestijnen te doneren, terwijl de Palestijnse Autoriteit al jaren weigert aan de onderhandelingstafel plaats te nemen om een oplossing voor het conflict met Israël te zoeken.
De Amerikaanse president Donald Trump liet begin januari al op Twitter zijn ongenoegen blijken over het gebrek aan voortgang in de vredesbesprekingen. „We betalen jaarlijks honderden miljoenen dollars aan de Palestijnen en we krijgen daarvoor geen enkele waardering of respect. Ze wíllen niet eens onderhandelen over een veel te lang uitgesteld vredesverdrag met Israël.”
De Amerikaanse frustratie is begrijpelijk. Natuurlijk worden met de donaties aan de Palestijnen goede dingen gedaan. Veel Palestijnen zouden zonder die steun niet eens naar school kunnen of deugdelijke medische zorg ontvangen. Tegelijkertijd is ook genoegzaam bekend dat veel geld in de verkeerde zakken terechtkomt. Berucht waren in dat verband de bijna wekelijkse reisjes die de vrouw van Yasser Arafat naar Parijs maakte om daar inkopen te doen.
Die Amerikaanse ergernis geldt overigens niet alleen de Palestijnse Autoriteit. Washington spendeert jaarlijks miljarden dollars –deels uit strategische overwegingen en eigenbelang– aan dubieuze regimes. Die steun aan landen als Pakistan en Egypte betaalt zich echter nauwelijks terug.
Het is overigens nog maar de vraag of de vermindering van de Amerikaanse financiële hulp aan de Palestijnen de bereidheid om over vrede te praten zal doen toenemen. De Palestijnse Autoriteit liet eerder al weten dat zij de Verenigde Staten niet langer als partner in het vredesproces beschouwt.
Washington heeft echter weinig andere drukmiddelen in handen dan de geldkraan. Dat beseft de regering van president Trump terdege.
Zo lang de politieke wil om serieus te onderhandelen bij de Palestijnse Autoriteit niet aanwezig is, zullen voor de korte termijn de Amerikaanse maatregelen geen soelaas bieden.
Op langere termijn zal de vermindering van de Amerikaanse financiële steun natuurlijk pijn gaan doen. Dat zou de bereidheid om met Israël in gesprek te gaan kunnen vergroten.
Dat werpt tegelijkertijd de vraag op of geld wel het juiste middel is om mensen te dwingen aan de onderhandelingstafel plaats te nemen. Vrede is immers niet te koop.