Niet meer sportuitgaven bij opleving economie
Consumenten geven niet meer uit aan sport als het beter gaat met de economie. Als er financieel meer ruimte is, besteedt de consument dat aan lichaamsverzorging en luxe maaltijden in huiselijke kring. Eerder werd al duidelijk dat bij een recessie er niet direct wordt bezuinigd op sportactiviteiten.
„Dit samen betekent dat consumentenuitgaven aan sport relatief ongevoelig lijken voor conjuncturele ontwikkelingen”, concludeert het Mullier Instituut. Het wetenschappelijk kenniscentrum op sportgebied deed onderzoek in samenwerking met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en Fontys Economische Hogeschool in Tilburg.
Driekwart van de Nederlandse huishoudens geeft geld uit aan sport. Dat kan zijn aan actieve sportbeoefening en voor het volgen van sport (live en in de media). Gemiddeld gaat het om 672 euro op jaarbasis. In 2016 bedroegen de totale uitgaven aan sport naar schatting 3,8 miljard euro.
Tussen eind 2015 en eind 2016 trok de economie licht aan, maar die opleving uitte zich niet in extra uitgaven aan sport. Een op de tien Nederlandse huishoudens zegde in 2016 het lidmaatschap van een sportvereniging op. Dat waren 850.000 lidmaatschappen. De prijs was in twee op de tien gevallen de belangrijkste reden. Zes op de tien opzeggers zijn na het beëindigen van hun lidmaatschap minder gaan sporten.
Twee derde van de volwassen leden van sportverenigingen zegt bereid te zijn meer te betalen voor het lidmaatschap als hun vereniging te maken krijgt met hogere kosten of lagere inkomsten. Bij fitnesscentra is meer dan de helft van de leden bereid meer te betalen voor het lidmaatschap als het centrum dat nodig heeft.
Driekwart van de Nederlandse volwassenen vindt de kosten die aan sporten verbonden zijn niet bezwaarlijk.