De liefde voor Stalin blijft iets vreemds voor een Hollander
Twee oude vrouwen vertellen hoe hun moeder op zekere dag weg was. Het was in de jaren dertig en Stalin heerste over de Sovjet-Unie. De rode leider slaagde erin om zijn land te industrialiseren.
Dat kostte de nodige inspanningen, maar het zou ook wat opleveren. In de recente Nederlandse documentaire ”De rode ziel” trekt Jessica Gorter rond door Rusland met de vraag waarom Stalin nog zo geliefd is. En zo komt ze bij de twee oude vrouwen.
De bejaarde dames gaan mee naar moeders graf. En naar de stad Severodvinsk, die hun moeder heeft helpen bouwen. Ze stellen zich op dezelfde plaats op als waar ze lang geleden stonden om hun moeder te zien in de stoet dwangarbeiders.
Het geluk was dat hun moeder weer is teruggekomen en een gewone begrafenis heeft gekregen. Vele anderen –naar schatting 20.000– liggen in de bossen rond Severodvinsk. Waarschijnlijk 6 hectare is daar gebruikt als massagraf.
Momenteel hangen er naambordjes en foto’s aan de dennenbomen die daar op de schrale zandgronden groeien. In de documentaire is te zien hoe de menselijke resten aan de oppervlakte liggen: hier een scheenbeen, daar een kies, verderop een stukje schedel. De geschiedenis ligt daar niet diep. Maar officieel is er niets bekend.
En toch geldt Stalin in Rusland voor velen als held. Hij was „volkomen onbaatzuchtig”, vertelt een oude man. De leider was een eenvoudig man, die niets voor zichzelf wilde.
Waren er dan geen gevangenkampen in de goelag? Jawel, zegt de oude man, maar „dat waren vijanden van de staat. Daar wisten wij niets van.”
Onder de Sovjet-Unie was hij ook nergens bang voor. Dat waren „normale tijden.” De mensen waren vriendelijk en vol vertrouwen. „Op straat kon je gewoon een muntje van iemand lenen. De mensen deelden graag.” Maar na de val van de Sovjet-Unie, toen waren diezelfde goedwillende mensen „voer voor de haaien.”
Voor een burgerlijke Nederlander als ik blijft het natuurlijk verbazingwekkend om dit te zien. Voor mij is het nooit een geheim geweest dat Stalin een grote boef was, die verantwoordelijk is voor honderdduizenden doden tijdens de Grote Terreur in de jaren dertig. Maar tegelijk weet ik dat ik een westerse bril draag. Mensen met een andere bril zien de dingen heel anders.
Ik denk dat het eigenlijk onmogelijk is ons helemaal in deze Russen in te leven. Ook ons volk heeft natuurlijk donkere bladzijden in het geschiedenisboek. Denk aan de politionele acties in Indonesië, die altijd heel gevoelig blijken. Of de slavernij, waarvoor telkens weer excuus wordt aangeboden. En verder de kruistochten, maar dat is al duizend jaar geleden.
Toch is al het leed dat door Nederlandse handen is aangericht, redelijk gedocumenteerd en –min of meer– verwerkt. In Rusland is alleen die documentatie al omstreden, laat staan de verwerking.
Heel mooi is het slot van die documentaire ”De rode ziel”. Want die twee oude dames vertellen onder tranen alles over het leed dat hun gezin tijdens de dictatuur moest ondergaan. Maar dan, als de tranen weer wat zijn opgedroogd, vragen ze: „Wat ga je nu doen met wat we hebben verteld? We hebben Rusland toch niet zwart gemaakt?” Dat laatste willen ze helemaal niet. Maar ze durven het ook niet. „Want wie weet wat ons dan nog zal gebeuren.”