De laatste vijand van het Vechtdal is de muskusrat
De historische zomp –tot in detail nagebouwd, maar zonder zeil en met accumotor– glijdt stil, kalm en vredig over het gladde water van de Overijsselse Vecht.
Schipper Henk Steenbergen tapt intussen uit een ander vaatje; zo vredig was het hier niet altijd, vertelt hij. Met het water van de rivier kwamen niet alleen Duitse handelaren en smokkelaars het Vechtdal binnen, maar ook de legers van de bisschop van Münster, op weg naar Gramsbergen en Coevorden. De grootste gevaren zijn inmiddels geweken; de meest bestreden vijand in de Vecht is nu de muskusrat.
Zeker, de Reformatie had hier niet veel voeten in de aarde. Gramsbergen werd in 1608 van de ene dag op de andere gereformeerd, nadat de kasteelheer besloot het religieuze roer om te gooien. Daarmee werd het stadje opnieuw omstreden gebied. Schipper Steenbergen somt alle strijdgewoel opgetogen op: de Slag bij Ane in 1227, de vechtende graven van Gelre en die van Holland, de strijdende heren van Kuinre en Boudewijn van Holland, het rampjaar 1672 met Bommen Berend op oorlogspad; de ene veldslag volgt op de andere.
Beste vis
En alle eeuwen blijft het water in de Vecht stromen, steken de otters hun kop boven water en vestigen de aalscholvers zich in de bomen langs de rivier, een voorraadschuur van beste vis. Koeien kijken, de poten in het water, lomig toe.
De zomp vervolgt zijn ‘weg’ richting de Duitse grens en weer terug. Langs de oever bevindt zich een ooievaarsnest. Niet als een bouwpakket op een wagenwiel gestapeld. Geen kunstmatig IKEA-gedoe, dit ooievaarsechtpaar brengt zijn kroost nog op ambachtelijke wijze ter wereld, in een traditioneel gebouwd nest, gefundeerd op de top van een boom. Kom daar tegenwoordig maar eens om.
Aan de oever, dicht bij de kruising met het kanaal Almelo-de Haendrik, staat het huis van Kievit, de laatste beroepspalingvisser; sinds vijf jaar in ruste. Bij Holtheme, DE laatste buurtschap voor de grens, staat het draadstalen kunstwerk van Ilya en Emilia Kabakov, ”Wortlos”. Een jonge deerne kijkt vanuit Nederland (Holtheme) naar een jongeman aan de Duitse kant van de grens. Beiden zitten rustig op een stoel. Tussen hen in loopt de rivier, maar ook de officiële grens tussen de twee landen. „Grenzen scheiden, liefde verbindt”, zo omschrijft Kabakov zijn ”poëtische installatie”.
Twaalf kruiwagens
Grensverkeer tussen beide landen is inmiddels vrij. Behalve voor de muskusrat. Bij de oosterburen leeft het dier in vrijheid. Zodra het de grens overzwemt, behoort dit waterkonijn tot schadelijk wild. Een muskusrat verplaatst per jaar namelijk zo’n twaalf kruiwagens vol zand. Bovendien bestaat dit knaagdier het om vijftien jongen per jaar te werpen. Die op hun beurt na een halfjaar geslachtsrijp zijn. Oevers en waterwerken verzakken, de zijkanten van wegen en fietspaden storten in. Op, ten strijde dus. Langs de Vechtoevers staan talloze vangkooien, gevuld met appels en lekkernijen om de dieren te lokken, te vangen en op diervriendelijke wijze het leven te benemen.
Want de belangen van provincie en muskusrat verschillen. De ‘versteende’ oevers worden teruggebracht in natuurlijke staat, de dode Vechtarmen worden opgeknapt, de Vecht moet weer een veilige, beleefbare laaglandrivier worden. Eilandjes worden teruggegeven aan de natuur, omgevallen bomen blijven in de rivier liggen om de vissen rustplekken te gunnen. Verdwenen planten komen terug, uitgestorven gewaande vissen blijken de tijd te hebben overleefd en weggevluchte vogels keren op hun schreden terug. De Vecht klimt uit het dal. Binnen deze herstelde biotoop is er ruimte en rust. Het is slechts een handjevol toeristen dat langs Gramsbergen verder naar het oosten trekt, per fiets of zomp. Maar de parel van het Vechtdal ligt hier, tegen de Duitse grens.
Herbouw
Kasteel Gramsbergen is verdwenen. Hoe het er ooit uitzag is gissen. Er zijn twee pentekeningen bekend van het slot. Onder beide afbeeldingen staat de naam van Kasteel Gramsbergen, maar het gaat om twee totaal verschillende gebouwen. Dat geeft Gert Kelder, de brouwer van het Gramsbergse Mommerietebier, alle vrijheid. Langs de rivier bouwt hij „het kasteel” weer op. Natuurlijk voorzien van een flinke bier- en wijnkelder. Maar die heeft de kasteelheer vroeger ongetwijfeld ook gehad.
Het stadje zelf heeft oude papieren, al in 1442 kreeg het stadsrechten. Als Hanzestad kwam het nooit goed uit de verf; te klein, te onbetekenend, te ver van de ‘echte’ rivier de IJssel. Het stadje had niet veel meer te bieden dan de doorvaart over de Vecht. Was dat de reden dat verstoorde Gramsbergers in 1795 de komst van de Fransen vierden door een flinke meiboom als symbool van de vrijheid te planten? De Fransen zijn inmiddels vertrokken. Maar Gramsbergen moest opnieuw slikken. In 2000 is het bij de gemeentelijke herindeling opgeslokt door Hardenberg. De roep om een nieuwe, eigen meiboom neemt toe.
Smaakbeleving van grond tot mond
De Vecht is een toeristenrivier bij uitstek, de beroepsvaart is er nagenoeg verdwenen. De oorsprong van het water ligt in het Duitse Münsterland. Onderweg voedt de rivier zich met regenwater en instromend vocht van beken en kanalen. Vanaf het Duitse grensplaatsje Laar volgt de rivier de bordjes naar Gramsbergen, Hardenberg, Ommen, Dalfsen en Zwolle, om na een reis van 167 Nederlandse kilometers op te lossen in het Zwarte Water dat zich bij Genemuiden weer uitstort in het Zwarte Meer.
Het aantal campings, vakantieparken en hotelaccommodaties in het Vechtdal schijnt eindeloos. Elke zomer vult het zich met toeristen, die elkaar ontmoeten in de steden en dorpjes, op terassen of in speeltuinen.
De steden presenteren zich met verve: Dalfsen zegt het groenste dorp van Nederland te zijn, Lemelerveld is het Suikerbietendorp, Ommen beroemt zich op zijn stadsrechten. Maar die hebben Gramsbergen, Hardenberg en Zwolle ook. Beter had bijvoorbeeld Dalfsen zich kunnen presenteren als enige plaats zonder stadsrechten. Slagharen is slagvaardig en Hardenberg ‘de’ Klepperstad.
Buiten het stadgewoel, in het landelijke gebied, heerst er rust en waant ieder zich opgenomen in de natuur. Het Vechtdal is vooral een wandel- en fietsgebied. Rondjes en routes zijn er in overvloed. Na de kastelenroute peddel je zo door naar de landgoederenroute, of de bergen-, de vistrappen-, de kunst-, of de gedichtenroute. En voor de inname onderweg hoeft niemand zich zorgen te maken. Vechtdallers hebben hun eigen streekproducten, met oog voor de smaakbeleving van grond tot mond.