Kijkje in de keuken van topwetenschappers
Speuren en experimenteren aan de grenzen van het wetenschappelijke kunnen. Daarover gaat het boek ”Ideeën die de wereld veranderen”. Jim Jansen, hoofdredacteur van het tijdschrift New Scientist, interviewde 21 topwetenschappers, die hem een kijkje gaven in hun keuken.
Het zijn vooral natuurwetenschappers die de revue passeren. Zoals fysicus Leo Kouwenhoven, de ontdekker van het majoranadeeltje. Hij werkt aan TU Delft aan de kwantumcomputer, een machine die meer rekenkracht heeft dan alle huidige computers bij elkaar. Aan de Universiteit Leiden onderzoekt Carlo Beenakker zogeheten Weyl-semimetalen, die aan de basis kunnen staan van een nieuwe elektronicarevolutie. Ook Sara Bals van Universiteit Antwerpen staat wellicht aan de wieg van nieuwe verbeterde materialen. Met een elektronenbundel kan ze bijvoorbeeld letters graveren op een haar.
Andere klinkende namen zijn Ben Feringa – hij won in 2016 de Nobelprijs natuurkunde voor zijn moleculaire machientjes, ruimtevaarder André Kuipers, hersenonderzoeker Dick Swaab, en het boegbeeld van de Nederlandse natuurkunde Robbert Dijkgraaf, directeur van het Institute for Advanced Study in Princeton (VS).
Het boek geeft een helder inzicht in de gedachtenwereld van de wetenschappers, hun onderzoek en hun staan in de maatschappij. Duidelijk wordt ook dat de huidige wetenschap alleen het materiële, het meetbare bestudeert, en de metafysische of geestelijke wereld ontkent of laat voor wat die is.
Boekgegevens
Ideeën die de wereld veranderen. Interviews met 21 Nederlandse en Vlaamse topwetenschappers, Jim Jansen; uitg. Veen Media, Utrecht, 2017, ISBN 978 90 857 1593 1; 200 blz.; € 19,99.