Cultuur & boeken

Debuutroman Lara Mohn ontstond na burn-out

Een boek willen schrijven is één, het ook echt doen is twee. De Vlaardingse psychologe Lara Mohn strandde meermalen, maar begon telkens weer opnieuw.

5 January 2018 20:08Gewijzigd op 16 November 2020 12:20
Lara Mohn. Beeld Ruben Timman, nowords.nl
Lara Mohn. Beeld Ruben Timman, nowords.nl

Wat hielp was het roepingsbesef waarmee ze woorden op papier zette. „Het schrijven bleek een opdracht waaraan ik trouw wilde blijven.” Haar debuutroman ”Teken van thuis” ligt sinds kort in de boekhandel.

Intussen was ze niet altijd even relaxed, vertelt ze in het jeugdhonk van de kerk van de Nazarener in Vlaardingen, de kerk waar haar man predikant is. „De perfectionist in mij moest regelmatig iets loslaten. Het meest lastige is dat je vanuit het niets gaat schrijven. En je weet dat je tekst misschien later zal sneuvelen.”

In ”Teken van thuis” heeft hoofdpersoon Eva haar leven perfect op orde. Het duurt echter niet lang of ze verliest de greep op haar relaties en werk. Verwarrende gebeurtenissen confronteren haar met wie ze is en met het gebroken gezin waarin ze opgroeide.

Waarom begon u met schrijven?

„In 2012 kreeg ik een burn-out. Ik was net klaar met een opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog, een pittig traject van werken en leren. Eerst ben ik stug doorgegaan. Maar toen ik in 2013 mijn baan kwijtraakte, kwam er een omslag. Ik dacht: Nu ga ik echt met mezelf aan het werk. Mijn therapie bestond uit schrijven. Dat werkt bij mij goed. Ook stelde ik mezelf de vraag: wat zou ik willen als echt alles mogelijk was? Het antwoord was: dan zou ik willen schrijven.”

De conclusie zou kunnen zijn dat dit boek over u gaat.

„Ja en nee. Dit is niet mijn verhaal. Wel komen in het boek dingen terug die ik de afgelopen jaren ontvangen en geleerd heb. Ik wil iets van het hart van God laten zien aan mensen. Ik heb niet bewust voor christenen geschreven, maar juist gezocht naar taal waar zoekende mensen bij aan kunnen sluiten. Op een weinig expliciete manier. Je vervalt namelijk al snel in clichés omdat die nu eenmaal vertrouwd en bekend zijn.”

„Ik noem hem Adem”, schrijft u over God. Ook een agnost of ietsist zal zich daarin kunnen vinden.

„Tijdens het schrijfproces voelde ik soms een spanningsveld. Doe ik God wel recht? Als mijn boek een deur is die mensen gelijk dichtslaan, schiet het zijn doel voorbij. Toch ben ik er niet zo bang voor dat lezers hun eigen invulling geven aan wat ik schrijf. God zoekt mensen, wij strooien alleen zaadjes hier en daar. Ik denk weleens dat we te bang zijn. Wij christenen willen kadertjes. Alles moet kloppen, helder zijn. Zulke boeken zijn er trouwens óók. Die dienen net zo goed een doel. Ik heb een iets andere weg genomen. Het is ook niet zo dat dit boek alles moet doen. Als het nieuwsgierig maakt, is dat genoeg.”

Welk beeld van God wilde u scheppen?

„Ik geloof dat God vol liefde mensen zoekt. En dat als je let op aanwijzingen in je leven en die volgt, je iets of Iemand vindt die groter is dan wij. Kijk, ík geloof dat het Iemand is, maar ik kan me best voorstellen dat het voor zoekers in eerste instantie ”iets” zal zijn. God blijft op een bepaalde manier toch een mysterie. Hij is niet tastbaar, zoals wij dat zijn. Dus de uitdaging was voor mij: hoe vind ik taal die mensen nieuwsgierig maakt? Of je nu christen bent of niet, er zijn dingen die we zullen herkennen in elkaar.”

Welke dingen bijvoorbeeld?

„Dat we een beetje in paniek raken als we in dit leven onder druk komen te staan, dat we ons afvragen waarom we hier zijn en hoe we omgaan met de mensen om ons heen. Is er iets groters en zo ja, wat betekent dat dan voor mijn leven? We hebben allemaal een verleden, bepaalde gedragspatronen, de neiging om lijden uit de weg te gaan en te zoeken naar comfort. Mijn boek is dus niet geschreven om een perfecte definitie van het christelijk geloof te geven, meer om het geloof aan te wakkeren.”

Dat klinkt missionair.

Lachtend: „Daarmee is het ook ontstaan. Als braaf tienermeisje wist ik dat je hoort te evangeliseren, maar tegelijk vond ik dat maar ingewikkeld. Ik kan het niet, dacht ik. Er is nog steeds niet iemand door mij tot geloof gekomen. Ik dacht vaak na over hoe het zou moeten zijn.”

De hoofdpersoon is een perfectionist. Staat zij symbool voor de vrouw van nu die vaak hoge eisen stelt aan zichzelf?

„Ik ben vastgelopen omdat ik wilde voldoen aan verwachtingen. Iedereen verwacht iets van mij, dacht ik. Het gezin waaruit ik kom, collega’s, patiënten, mensen uit de kerk waar ik predikantsvrouw ben. God ook. Deze gedachten over verwachtingen zijn vaak onbewust de drijfveer van ons doen en laten. Ik kwam in de knel, wilde verder, liep weer vast. En uiteindelijk, pas in 2016, was er een dieptepunt. Ik doe dit niet meer, ik kan dit niet meer. Toen las ik wat C. S. Lewis schrijft over een chronisch zieke die helemaal niets meer kan en daarom alles moet ontvangen.

Je kunt je ertegen afzetten en een vervelend iemand worden, of je kwetsbaarheid omarmen en gaan ontvangen. Dat vraagt veel meer dan geven. Dat vraagt nederigheid. Het is een moment geweest van sterven aan mezelf. Dit dieptepunt bracht bevrijding. Pas daar is ook het missionaire ontstaan. Als je wilt bewijzen dat je iets kunt, word je niet gedreven door de liefde. Ik had niets meer te bewijzen. Dat bracht puurheid en bevrijdde van kramp.”

Wijzend naar haar boek: „Ik weet dat het niet perfect is. Dat het geen perfecte weergave van God is. Het zal ook niet perfect geschreven zijn, zo professioneel ben ik niet. En toch: ik weet dat God het zaad doet ontkiemen op de goede plek.”

Leesfragment

Terwijl Sebas zijn jas aan de kapstok hangt, kijk ik opnieuw naar de sleutel. „Sebas?”

„Ja?”

„Vind je het raar als ik denk dat er iets bijzonders aan de hand is met die sleutel?”

Sebas draait zich om, zijn wenkbrauwen gaan opnieuw naar boven en blijven daar nu staan. „Hoe bedoel je?”

„Nou…”, begin ik twijfelend, „er was een man bij de supermarkt een tijdje geleden. Hij zei… dat de sleutel onder de mat lag.” Ik pauzeer even.

Sebas’ wenkbrauwen zijn, als dat mogelijk is, nog verder omhooggetrokken. Er volgt verder geen reactie.

„Ik was het alweer vergeten”, lieg ik, „maar toen vond ik dus deze sleutel ineens, onder de mat, precies zoals hij gezegd had.”

(Fragment uit ”Teken van thuis”)

Lara Mohn

Lara Mohn (1984, Rotterdam) bracht haar jeugd door op Goeree-Overflakkee. Ze studeerde psychologie aan de Erasmus Universiteit in de Maasstad en volgde daarna een opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog. Lara is getrouwd met Dennis Mohn, predikant van de kerk van de Nazarener in Vlaardingen.

Boekgegevens

Teken van thuis, Lara Mohn; uitg. Ark Media, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 338 0128 0; 320 blz.; € 22,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer