Afbouw aftrekposten vereist soms versnelde actie
De financiële afspraken uit het regeerakkoord hebben de nodige vragen en antwoorden opgeleverd. Met name de afbouw van verschillende aftrekposten in de inkomstenbelasting verdient aandacht.
Dat de hypotheekrenteaftrek met ingang van 2020 versneld wordt afgebouwd, is bij de meeste belastingplichtigen wel bekend. Veel andere aftrekposten worden echter ook versoberd. De afbouw daarvan loopt synchroon met die van de hypotheekrenteaftrek.
Nog even de cijfertjes op een rij. De aftrekposten zijn in 2020 aftrekbaar tegen 46 procent, in 2021 tegen 43 procent, in 2022 tegen 40 procent en in 2023 tegen 36,95 procent.
De aftrek wordt dan gereduceerd tot het basistarief. Immers, vanaf 2019 is er sprake van twee schijven. In de eerste schijf, die loopt tot 68.800 euro, geldt een tarief van 36,95 procent. Het inkomen daarboven wordt belast tegen 49,5 procent. Heeft u een inkomen van minder dan 68.800 euro, dan heeft de afbouw van de aftrekposten geen gevolgen.
Stel, Jan heeft een inkomen van 80.000 euro. In 2017 doet hij een periodieke gift van 2000 euro. Aangezien hij de periodiek gift voor een langere periode heeft vastgelegd, schenkt hij in de jaren erna ook steeds 2000 euro. De aftrek van de gift levert hem in 2017 een voordeel op van 1040 euro. In 2023 is dat voordeel nog maar 739 euro.
Om welke aftrekposten gaat het nog meer? Behalve de ondernemersaftrek wordt de aftrek gereduceerd die samenhangt met betaalde alimentatie, uitgaven voor gehandicapten, scholingsuitgaven, uitgaven voor monumentenpanden, uitgaven voor zorgkosten en aftrekbare giften.
Opvallend is dat betaalde alimentatie in aftrek wordt beperkt. Normaal gesproken kan betaalde alimentatie worden afgetrokken tegen het progressieve tarief. Daartegenover staat dat de alimentatie bij de ontvanger wordt belast tegen datzelfde progressieve tarief. Doordat de aftrek bij de betaler van alimentatie wordt beperkt (in 2023 nog maar aftrekbaar tegen 36,95 procent) ontstaat er een onevenwichtigheid, aangezien de alimentatie bij de ontvanger nog steeds wordt belast tegen het progressieve tarief. Dit roept de vraag waarom het kabinet de betaling en de ontvangst van alimentatie niet in zijn geheel buiten de inkomstenbelasting houdt.
Een belastingplichtige met een inkomen boven de 68.800 euro doet er goed aan om te kijken of het mogelijk is bepaalde aftrekposten naar voren te halen. Dat zal niet in alle gevallen kunnen, denk aan zorgkosten. Bij onderhoudskosten aan een rijksmonument kan dat bijvoorbeeld wel.
Ook is het opletten bij een eventuele lening bij een anbi (kerk of charitatieve instelling) die in de toekomst in termijnen wordt kwijtgescholden. Die bedragen vormen een periodieke gift en zijn aftrekbaar. Na 2020 is die aftrek echter beperkt.
Overweegt u een studie te gaan volgen op eigen kosten? Start nog in 2018. U kunt de scholingsuitgaven nog twee jaar zonder afbouw in aftrek brengen.
Wordt dan alles vanaf 2020 in aftrek beperk? Nee, gelukkig niet. Zo blijven premies voor lijfrente of pensioen ongemoeid. Ook de ondernemers die premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering betalen, lijken de dans te ontspringen.
De auteur is belastingadviseur bij Visser & Visser Belastingadviseurs. Reageren? fiscaal@refdag.nl