Nijmeegse Stevenskerk doorstond eeuwen voor- en tegenspoed
De Stevenskerk in Nijmegen stond van 2013 tot en met 2015 in de steigers voor een grote restauratie. Bouwhistorici benutten die kans om grondig onderzoek te doen naar de geschiedenis van de kerk. Die kennis is gebundeld in het fotorijke boek ”De Stevenskerk. 750 jaar spiegel van Nijmegen”.
De bouw van de kerk begon in 1254, dat was in 2004 750 jaar geleden. In 2022 zal de inwijding van het eerste deel van de kerk in 1272 worden gevierd.
De titel van het boek stelt terecht dat de Grote of Sint-Stevenskerk een spiegel van de geschiedenis van Nijmegen is. Net als kerken elders vertelt ook dit monument veel over perioden van bloei, strijd, verval en religieuze veranderingen in al die eeuwen.
Nijmegen is gezegend met een oude beschrijving van de kerk en de bouw ervan. Vicaris en kanunnik Willem van Berchen (ca. 1415-1481) schreef namelijk rond 1465 een boeiende kroniek over de geschiedenis van de kerk en werkzaamheden in zijn tijd. De kroniek is opgenomen in het boek.
De Stevenskerk behoorde tot de eerste groep kerken in het Rijnland die naar een eigen Nederlandse stijl werden vormgegeven. Tot circa 1300 was de architectuur van kerken uit Keulen en omgeving bepalend, maar daar kwam toen verandering in. Vooral de toren toont verwantschap met die van de grote kerken van Kampen en Zutphen: allemaal vooral uit baksteen opgetrokken.
Door heel het boek zijn reconstructies van de kerk opgenomen die precies aangeven in welke periode een onderdeel aan het kerkgebouw werd toegevoegd. Het is knap hoe bouwhistorici dat tot in detail weten te reconstrueren.
Zo groeit de kerk in de vijftiende eeuw uit tot een hallenkerk, komt er een groot koor met omgang bij en krijgt de toren zijn vorm. De bouwers voegden veel sculpturen en muurschilderingen toe.
Een pronkstuk in de kerk is het grafmonument voor hertogin Catharina van Bourbon (1440-1469), echtgenote van de hertog van Gelre, Adolf van Egmont. Haar zoon liet in 1516 boven haar graf een ereteken plaatsen. Catharina was belangrijk voor de kerk, omdat ze veel steun gaf aan de bouw.
Het duurde tot 1591 –prins Maurits nam toen de stad in– voordat de Reformatie voet aan de grond kreeg in Nijmegen en de Stevenskerk in handen van de protestanten kwam. De eerste periode daarna waren de gereformeerden niet geliefd. Het was de zeventiende-eeuwse ds. Joh. Smetius die voor meer acceptatie zorgde.
Vooral de twintigste eeuw is een moeilijke tijd geweest voor de kerk. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog raakte de kerk sterk in verval. De bombardementen veranderden de stad in een puinhoop. Na de strijd is de kerk gelukkig weer herbouwd.
De kerk speelt opnieuw een centrale rol in de stad, maar nu vooral als plek waar ruimte is voor „religiositeit”, „spiritualiteit” en „profane, wereldse en culturele” activiteiten, aldus het boek. Het carillon speelt tegenwoordig ook carnavalsliederen.
Muziek klinkt er ook regelmatig van de orgels in de kerk. Organist Joost Langeveld beschrijft de geschiedenis van het grote Königorgel en de andere instrumenten.
Restaurateurs doen tot slot verslag van de grote renovatie van de kerk die in 2015 werd afgerond. Maar, schrijven zij, „een groot middeleeuws gebouw zoals de Stevenskerk is nooit af.”
Boekgegevens
De Stevenskerk. 750 jaar spiegel van Nijmegen, Hettie Peterse e.a.; uitg. Vantilt, Nijmegen, 2017; ISBN 978 94 6004 345 1; 320 blz.; € 29,95.