Met zo’n 150 miljoen is Colosseum koopje in Italiaans erfgoed
Het cultuurgoed in Italië is 219 miljard euro waard. De vraag is hoe dat in geld is om te zetten.
Zou het Colosseum in de verkoop gaan, dan zou er 151,5 miljoen euro op tafel moeten worden gelegd. Die waarde heeft de dienst algemene boekhouding, onderdeel van het Italiaanse ministerie van Economische Zaken, vorige week vastgesteld. Dat is spotgoedkoop. De waarde is slechts driemaal hoger dan de opbrengst uit de toegangskaartenverkoop.
In 2016 bezochten 6,7 miljoen mensen het amfitheater in Rome, waarmee 39 miljoen euro in het laatje kwam. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Tod’s, een Italiaans schoenenconcern, in 2011 een sponsorcontract tekende voor ‘slechts’ 25 miljoen euro. Tod’s heeft vijftien jaar lang het recht op het gebruik van het beeldmerk van het Colosseum.
Het Louvre in Parijs, met 7,1 miljoen bezoekers en 63 miljoen euro aan entreegelden vergelijkbaar met het Romeinse monument, heeft voor 400 miljoen euro en voor een periode van dertig jaar het recht op het gebruik van zijn naam en beeldmerk toegekend aan Abu Dhabi.
De Italiaanse overheid beschouwt het Uffizi-museum in Florence, met werk van Michelangelo en Rafaël, als waardevoller dan het Colosseum. Het staat voor 1,9 miljard euro in de boeken. En het staatsarchief in dezelfde stad? Dat is niet minder dan 20 miljard waard. Archieven en bibliotheken worden hoger ingeschaald omdat de berekening is gemaakt op basis van onder meer boedelbeschrijvingen.
Al het cultuurbezit van Italië, het land met het meeste cultuurgoed ter wereld, bij elkaar is goed voor 219 miljard. Hoe die waarde is om te zetten in economisch voordeel is de vraag. De nationale staatsschuld is nog altijd tien keer hoger dan alle Colosseums en staatsarchieven bij elkaar.