Nieuwjaarsperspectief
Psalm 119:105
„Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.” Dierbaar is het door Gods kinderen nooit genoeg geschatte Woord. David noemde het reeds een lamp voor zijn voet en een licht op zijn pad. En Petrus: een schijnend licht in een duistere plaats waarop de gelovigen acht moeten geven. Het is de veilige leidsvrouw op de weg naar de hemel.
O ja, alle godzaligen, waar zij ook op aarde wonen, zijn dankbaar en blij wegens dat licht, die lamp, die fakkel waarmee zij door de nacht van dit moeilijke en onrustige leven de blijde dag der eeuwigheid tegemoet wandelen. Hoeveel zielsverkwikkingen hebben zij uit dat Woord, krachtig gemaakt door de Heilige Geest, mogen ondervinden. Het is het Woord van God, de openbaring van heil en zaligheid voor zondaars.
Dat licht, dat in het paradijs en daarna veel helderder in Bethlehem ontstoken is, in de donkere nacht van onkunde, onreinheid en alle goddeloosheid.
In de nacht kan men veel voorwerpen niet zien. Ook is het waar dat wat men ziet, men veelal onvolkomen ziet, zodat men het op de dag geheel anders beschouwt. Met één woord, het is hier nacht. Maar in de hemel zal er geen nacht meer zijn. Dáár zullen zij het licht van de kaars, zelfs van de zon niet meer behoeven. Daar zullen de gezaligden in een veel hoger en heerlijker licht, in het goddelijk licht, zich onmiddellijk verheugen.
Ds. D. A. Detmar, predikant te Ede
(”Enige eenvoudige Godvruchtige oefeningen, tot opwekking, bemoediging en vertroosting”, 1828)