Joegoslaviëtribunaal van blijvende waarde
Bij de start van het Joegoslaviëtribunaal waren de verwachtingen hooggespannen. Vanuit een rechtbank in Den Haag zou een oorlog op de Balkan worden beëindigd. Vraag is of bij de sluiting na bijna 25 jaar aan die verwachtingen is voldaan.
Tribunaal van blijvende waarde
Lord David Owen reisde in 1992 als gezant langs de strijdende partijen op de Balkan toen in Den Haag het Joegoslaviëtribunaal werd opgezet. De Britse oud-minister van Buitenlandse Zaken gebruikte de komst van deze nieuwe rechtbank in zijn gesprekken met mensen als de Servische president Milosevic en de Bosnisch-Servische president Karadzic.
Samen met zijn medeonderhandelaar, de Amerikaan Cyrus Vance, hoopte hij dat het nieuwe tribunaal de oorlogvoerende partijen schrik zou aanjagen. „Maar ze waren totaal niet onder de indruk”, vertelt Owen nu. „Hun zelfvertrouwen was zo groot dat ze volkomen ongevoelig waren voor wat de wereld van hen dacht. Ze vroegen ook niet om vrijstelling van straf. De komst van het tribunaal had totaal geen effect op de onderhandelingen.”
Toch was dit effect er wel, zegt de eerste aanklager bij het tribunaal, de Zuid-Afrikaanse opperrechter Richard Goldstone. „Onze aanklacht tegen Karadzic zorgde ervoor dat hij in 1995 niet naar de vredesbesprekingen in Dayton ging. Hij liet zich vertegenwoordigen door Milosevic. Het Akkoord van Dayton maakte een eind aan de oorlog in Joegoslavië.”
Voor Goldstone was het doel van het tribunaal eenvoudig. „Oorlogsmisdadigers mochten niet langer straffeloos blijven rondlopen. En de slachtoffers moesten we niet vergeten.”
De weg naar dit doel was echter moeilijk en vaak onvoorspelbaar. „Het was onzeker of een internationaal hof eerlijke processen kon voeren. We hadden al helemaal niet voorzien dat alle 161 aangeklaagden zouden worden gearresteerd.”
De Nederlandse officier van justitie mr. Jan Wubben kwam in 2002 bij het tribunaal toen het net goed op stoom was. „Milosevic was juist gearresteerd en we verwachtten dat ook de andere kopstukken snel zouden worden opgepakt.”
Wubben diende vier jaar als aanklager onder hoofdaanklager Carla Del Ponte. „Ik heb gewerkt aan de dossiers rond Vukovar, Stankovic en Oric. Omdat alle processen zo lang duren, heb ik geen zaak helemaal kunnen afronden. Toch ben ik er trots op dat ik een radertje mocht zijn in zoiets groots als een internationaal tribunaal. Door het tribunaal weten legercommandanten en politieke leiders dat er in een militair conflict op hen wordt gelet. Je hoopt dat dat een preventieve werking heeft.”
Straatnamen
Wubben bouwde met een internationaal team van onderzoekers aan het bewijs. Hij had direct door dat internationaal recht anders werkt dan nationaal recht. „In Nederland was ik een ervaren officier van justitie. Rechercheurs gingen naar een plaats om bepaalde getuigen te zoeken. In Joegoslavië was dat allemaal heel anders. Je had daar geen bevolkingsregister en zelfs geen straatnamen. Mijn onderzoekers kwamen soms in dorpen waarvan de bevolking was verdwenen. In de heuvels troffen we alleen ruïnes aan.”
Ook bij het verhoor van getuigen traden nieuwe problemen op. „Ik trof in het dossier getuigenissen aan die onderzoekers tijdens hun werk hadden opgeschreven. Sommige van die getuigen haalden we jaren later voor de zittingen naar Den Haag. Dat waren soms hoogbejaarde mensen van wie het geheugen niet meer zo helder was. Die werden dan door de verdediging aan een kruisverhoor onderworpen. Dit viel weleens tegen. Kortom, het zoeken van bewijs en het veiligstellen daarvan waren voor het tribunaal veel moeilijker dan in Nederland.”
Voor Wubben was het ook een teleurstelling dat het tribunaal niet in staat was om „alle daders” te vervolgen. „Dat zou je de slachtoffers gunnen, maar dat kan gewoon niet. Soms zijn relatief kleine zaken wel opgepakt in Servië, Bosnië en Kroatië.”
Hoopvol
Volgens Lord Owen heeft het tribunaal op één punt totaal gefaald: het brengen van verzoening. „Een rechtbank is er voor gerechtigheid. Zuid-Afrika koos na de apartheidtijd voor verzoening en heeft daarvoor een commissie ingesteld. Dat is een andere benadering. Misschien was ik te hoopvol gestemd. De historici zullen vaststellen wat het beste werkt.”
Ook de Engelse advocaat Steven Kay –die bij het tribunaal onder meer optrad voor Milosevic– denkt dat er „geen harmonie” tussen de strijdende partijen is gekomen. „Ik vrees dat de processen de mensen niet hebben overtuigd. Dat viel trouwens ook niet te verwachten.”
Goldstone sluit zich hierbij aan. „Het tribunaal faalde in het brengen van verzoening tussen de volken op de Balkan. De vijandigheid bestaat nog steeds.”
Prof. Gerard Strijards, Nederlands expert internationaal strafrecht, vreest dat slachtoffers op de Balkan ook weinig hebben kunnen volgen van de zittingen in Den Haag. „Door het ingewikkelde Angelsaksische procesrecht waren die voor de doelgroep moeilijk herkenbaar.”
Overwinnaar
Kay noemt het tribunaal een „internationaal experiment.” „Dat is niet mislukt. Ik zie de winst in de uitwerking van de universele rechtsmacht. Vroeger was dat alleen een ideaal, nu is het praktijk. Er waren geen nationale staten die deze zaken uit de Joegoslavische oorlog konden berechten. Er was ook geen overwinnaar. Toen hebben de Verenigde Naties dit tribunaal opgezet. Dat heeft gewerkt.”
Om het experiment van het tribunaal te laten slagen, hielp het dat er in de jaren negentig een groot optimisme over internationaal strafrecht bestond. Kay denkt dat dit momenteel anders is. „In de praktijk zijn er ook dingen tegengevallen. Vandaar dat er nu meer pessimisme is. Misschien hebben internationale hoven zoals het Internationaal Strafhof niet de toekomst, maar zullen we vaker tijdelijke en gemengde rechtbanken zien, zoals het Sierra Leonetribunaal.”
Prof. Strijards noemt nog enkele andere zaken die tot de juridische erfenis van het tribunaal kunnen worden gerekend. „Het heeft vastgelegd wanneer iemand kan worden veroordeeld voor volkerenmoord (genocide, EvV). De ondergrens daarvoor is vastgelegd. Daarnaast definieerde het tribunaal duidelijk hoever de bevelsverantwoordelijkheid gaat. Die geldt nu ook voor staatshoofden. Dat is de winst van de zaak-Milosevic.”
Volgens Wubben is de bevelsverantwoordelijkheid een vast onderdeel geworden van militaire opleidingen wereldwijd. „Als een officier hoort over misdragingen door militairen mag hij niet meer wegkijken, maar moet hij de militaire politie inzetten. Dat dit tijdens militaire opleidingen veel meer nadruk krijgt, komt door het Joegoslaviëtribunaal.”
Vingers
Owen meende aanvankelijk dat het tribunaal wel met een „jaar of vijf, zes” rond moest zijn. „Achteraf heeft het veel te lang geduurd. Ik vind dat niet te rechtvaardigen. De tijd werkt de verzoening tegen.”
Niet dat het Britse Hogerhuislid er geen begrip voor heeft. „Het tribunaal werd door heel de wereld op de vingers gekeken. Alle procedures en vertalingen moesten goed verlopen. Fouten zouden de geloofwaardigheid ondermijnen.”
Vertraagd recht is miskend recht. Kay kent het Engelse gezegde hiervoor: „Justice delayed is justice denied.” „Maar dat geldt alleen voor afzonderlijke zaken. Dat kun je niet zomaar toepassen op deze complexe kwesties. Volgens mij had het trouwens wel sneller kunnen gaan. Op een gegeven moment kwam er een nieuwe doelstelling bij, namelijk om de geschiedenis van de Joegoslavische oorlogen te beschrijven. Om die reden gingen we in veel details tot op de bodem. Als we ons hadden beperkt tot concrete misdrijven zou het niet zo lang hebben geduurd.”
Ivan Jovanovic, een Servische expert internationaal recht, denkt dat de slachtoffers helemaal niet vinden dat het te lang heeft geduurd. „Zij hadden graag gezien dat de rechtspleging uitgebreider was geweest.”
Ondanks zijn kritiek denkt Owen dat het tribunaal wel heeft bijgedragen aan het rechtsherstel op de Balkan. „Vooral omdat de hoofdpersonen zijn gearresteerd. Dat een staatshoofd als Milosevic niet onschendbaar was maar gewoon werd berecht, is heel belangrijk. Ook de arrestaties van Mladic en Karadzic waren essentieel. Toenmalig hoofdaanklager Carla Del Ponte was er erg op gespitst om de juiste figuren te pakken te krijgen. Daarin is ze geslaagd. Ik denk dat het tribunaal daarom iets van blijvende waarde aan de wereld heeft gegeven.”
Loonlijst
Een ander verwijt is dat het tribunaal veel (te veel) heeft gekost. In de drukste tijden stonden er duizend mensen op de loonlijst. Dit waren grotendeels internationale juristen die met hoge salarissen en extra vergoedingen in Den Haag verbleven. De toch al armlastige Verenigde Naties mochten er elke maand voor zorgen dat het geld er was.
Goldstone vindt echter niet dat het te veel heeft gekost. „Rechtspleging kost altijd veel geld. In mijn beleving was het de investering waard.
„Wat dacht je wat een oorlog kost?” vraagt Owen. „Dat geld voor het tribunaal is niet weggegooid.”
Wubben: „Tja, wat kost rechtvaardigheid? Justitie is nooit goedkoop.”
Volgens Strijards is „ernstige twijfel gerechtvaardigd” of het tribunaal voldoende aandacht heeft besteed aan het „achterliggende religieus-ideologische” element in het conflict. „Het ging op de Balkan om een botsing van het christendom van de Serviërs met de islam van de Bosniërs.”
Owen stemt ermee in dat er in het conflict een „sterk religieus element” speelde. „Maar vergeet niet dat de eerste klappen vielen tussen Serven en Kroaten, dus tussen christenen. De nieuwe Amerikaanse regering van president Clinton zag dit destijds ook als een conflict tussen christenen en moslims. Volgens mij is dat te oppervlakkig.”
Wubben viel het steeds weer op dat slachtoffers in hun getuigenis altijd zaken uit het verleden naar voren brachten. „Het was heel gebruikelijk dat mensen wezen op wat de andere partij in de Tweede Wereldoorlog had uitgehaald. Maar in de berechting telt niet wat de historische achtergrond van een conflict is. Het gaat erom of in het conflict zelf de regels goed zijn gevolgd en of de militairen bijvoorbeeld geen burgers hebben aangevallen.”
Selectief
De wereld mag het tribunaal dan lof toezwaaien, in Servië denken de meesten daar heel anders over. Van de 161 aangeklaagden waren er 109 Servisch. Dat is voor de regering in Belgrado voldoende aanwijzing voor de „selectieve gerechtigheid van het tribunaal”, aldus de Servische minister van Justitie, Nela Kuburovic, eerder deze maand voor de VN-Veiligheidsraad in New York. Een paar weken daarvoor zei de Servische premier Ana Brnabic dat het Haagse hof had gezorgd voor „verhoogde spanning” in de regio.
De meeste Serviërs denken dat het tribunaal erop uit was om hen een loer te draaien, zegt de Servische expert internationaal recht Ivan Jovanovic. „Dat het Westen, vooral de Verenigde Staten, de bedoeling had om hen als criminelen weg te zetten. De meerderheid ziet het tribunaal als illegaal.”
Oud-aanklager Goldstone noemt het Servische verwijt echter „absoluut onjuist. We onderzochten oorlogsmisdaden van alle partijen. Het feit dat een meerderheid van de aanklachten Serviërs betrof, geeft aan dat de meeste misdrijven door hen waren gepleegd. Hoewel ook sommige Kroaten hetzelfde verwijt als de Serviërs hebben gemaakt.”
Jovanovic zelf ziet de zaak heel anders dan de meeste Serviërs. „De politieke en intellectuele elite en ook de media hebben nooit gebroken met het nationalisme dat deze conflicten heeft veroorzaakt. Ze aanvaarden niet dat juist hun groep de meeste oorlogsmisdaden heeft gepleegd.”
ICTY sluit na kwarteeuw de deuren
Het International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia (ICTY) werd in mei 1993 opgericht als een tijdelijke rechtbank om verdachten uit de Joegoslavische oorlogen (1992-1995) te berechten. Deze week is het hof gesloten. De laatste zaken in hoger beroep worden afgehandeld door het Mechanism for International Criminal Tribunals (MICT).
De eerste zitting van het ICTY was in april 1995, met de voorgeleiding van de eerste arrestant, de Bosnisch-Servische paramilitair Dusko Tadic.
Het tribunaal was gevestigd in Den Haag, in het Aegongebouw aan het Churchillplein.
Doel van het tribunaal: het stoppen van oorlogsmisdaden, bestraffen van -misdadigers en voorkomen van de schending van het humanitair recht.
De verdachten werden berecht aan de hand van de Verdragen van Genève, die onder meer moord, marteling, gijzeling en deportatie verbieden. Ook het gebruik van gifgas, bommen en plundering werd vastgelegd als strafbaar. Het tribunaal kon ook straffen voor genocide (volkerenmoord).
Er werden 161 verdachten aangeklaagd. Sommige zaken zijn verwezen naar rechtbanken op de Balkan. De rest is afgehandeld in Den Haag.
De meest opzienbarende zaken waren die tegen de Joegoslavische oud-president Slobodan Milosevic, de voormalige leider van de Servische Republiek Bosnië en Herzegovina Radovan Karadzic, en de toenmalige opperbevelhebber van de Bosnisch-Servische troepen Ratko Mladic. Milosevic overleed in 2006 tijdens zijn rechtszaak (volgens Lord David Owen als gevolg van zelfdoding). Karadzic kreeg in 2016 een celstraf van veertig jaar. Hij wacht op de behandeling van zijn hoger beroep. Mladic werd in november veroordeeld tot levenslang en heeft ook beroep aangetekend.
De uitspraak in een van de laatste zaken voor het tribunaal kreeg een dramatische wending. De Kroaat Slobodan Praljak (72) pleegde na zijn schuldigverklaring in de rechtszaal voor het oog van de wereld zelfmoord door cyaankali in te nemen.
Enkele verdachten werden vrijgelaten. Onder hen was de Kroatische generaal Ante Gotovina, die na een veroordeling tot 24 jaar in hoger beroep werd vrijgesproken.
De opmerkelijkste zaak was die tegen Florence Hartmann, woordvoerster van hoofdaanklager Carla Del Ponte. In haar boek over het tribunaal overtrad zij de regels van vertrouwelijkheid. Ze kreeg zeven dagen cel, maar werd binnen enkele dagen vervroegd vrijgelaten wegens goed gedrag.