Wie of wat mag er mee het nieuwe jaar in? Een persoonlijk lijstje
Door al het gedoe rond kernraketten hebben we een te negatief beeld van Noord-Korea, blijkt uit een deze week uitgebrachte documentaire. Zo kent het land een groep durfkapitalisten waar president Trump zijn vingers bij zou aflikken.
Ik ga op reis en ik neem mee. In plaats van oliebollen eten zou dit geheugenspelletje niet misstaan op oudejaarsavond, maar misschien kan het wel samengaan met oliebollen.
Je zou er ook een moreel geladen spelletje van kunnen maken, waarbij niet zozeer het geheugen wordt getest van deelnemers als wel hun normen en waarden, hun kijk op de wereld, hun visie op wie of wat opbouwend is en wat (of wie) afbrekend. Dan luidt het spelletje als volgt: wie of wat zou je op de drempel van het nieuwe jaar het liefst achter willen laten in 2017 en wie (of wat) juist graag mee willen nemen? Of het dan een licht verteerbaar avondje wordt is te betwijfelen, maar levendig wordt het wel.
Wie ík het liefst in 2017 wil achterlaten? De huidige president van Amerika, Donald Trump. Met hem als wereldleider wordt het er in de wereld niet veiliger op. Dat was me eerder dit jaar al duidelijk, maar na het lezen van zijn ”National Security Strategy”, die deze week uitkwam, ben ik er niet geruster op geworden dat we in 2018 een stil en gerust leven zullen leiden.
Narcisme verheffen tot een internationale veiligheidsdoctrine: dat is wat in feite gebeurt in dit document. Dat leidt tot ongenuanceerde zelfverheffing („America First” want „the Best”) en grofmazig vijanddenken – bijvoorbeeld door China bij voorbaat en nadrukkelijk neer te zetten als Amerika’s grote vijand.
Wie of wat ik nadrukkelijk wil meenemen het nieuw jaar in? Noord-Korea! In dat land gloort toekomst en dat is niet omdat dictator Kim Jong Un het daar zo goed doet, integendeel. Wél omdat in het land hoopvolle ontwikkelingen aan de gang zijn.
Dat werd me deze week duidelijk na het zien van de documentaire ”Jangmadang Generation”, die is gemaakt door LiNK, een in Californië gevestigde organisatie die Noord-Koreaanse vluchtelingen steunt en een stem geeft.
We horen en zien Kang Min, Joo Yang en Danbi. Dertigers die één ding duidelijk willen maken: staar je niet blind op Kims kernraketten, maar ontdek welke dynamiek er in het land gaande is. Ze behoren tot de zogenoemde Jangmadang – ofwel Ondernemersgeneratie en dat komt omdat ze de verschrikkelijke hongersnood in de tweede helft van de jaren 90 hebben meegemaakt. ”Kinderen van de hongersnood” worden ze ook wel genoemd, want precies daardoor zijn ze van gedaante veranderd: van onderdanige, bange onderdanen in ondernemende burgers die zich niet meer laten ringeloren door het regime.
„Toen werd me duidelijk dat de staat niet voor ons kan zorgen en dat we dus onze eigen boontjes moeten doppen”, zegt een van hen. En dat déden ze dan ook, uit volle overtuiging en met een wilskracht die grensde aan het roekeloze. Ze móésten wel om te overleven. Eerst werd er voedsel verhandeld, later ook luxegoederen, westerse films, laptops, tv’s – gékocht in China, vérkocht aan uitgehongerde en daarna vooral nieuwsgierige landgenoten.
Vragen naar verzetsstrijders in Noord-Korea klonk tot voor kort als vragen naar mannetjes op de maan. Maar de situatie blijkt genuanceerder, want het is deze generatie van durfkapitalisten die het land van binnenuit lijkt te gaan veranderen.