Mobiele telefoon grootste ergernis over Kamer
Ergernis nummer één over de vergaderingen in de Tweede Kamer is het gebruik van mobiele telefoons door de politici. Dat heeft Kamervoorzitter Khadija Arib gezegd in haar afsluitende speech tijdens de laatste vergadering van het jaar.
Een „enerverend jaar” was 2017, zei Arib. Tachtig nieuwe parlementariërs stroomden in. Dat is meer dan de helft van de Kamer. „Iedereen heeft moeten wennen aan de nieuwe gezichten, maar vooral ook aan de nieuwe namen. Het trio Özdil, Öztürk en Özütok bezorgt de griffiers die de namen moeten oplezen bij de hoofdelijke stemming klamme handen.”
Het aantal hoofdelijke stemmingen –waarbij alle Kamerleden apart mondeling voor of tegen stemmen– groeide „sneller dan de bitcoinkoers”, memoreerde de voorzitter: van 9 keer in 2013 naar 37 keer in 2017.
Mobiele telefoons blijven ergernis nummer één, stelde Arib. Bijna elke dag krijgt ze e-mails van mensen die zich eraan storen, zei ze. „Een beetje terughoudendheid kan geen kwaad.”
Arib hekelde daarnaast de breedsprakigheid van collega’s én van bewindslieden, het niet accepteren dat de voorzitter orde houdt of tóch doorpraten ondanks haar verzoeken het kort en bij het onderwerp te houden.
Ze snapt trouwens wel wat daar achter zit: „Dat heeft te maken met het maken van filmpjes.”
Als een Kamerlid een video wil maken en halverwege zijn betoogd wordt onderbroken door de voorzitter, is dat „heel vervelend”, grapte Arib. „Dat maakt het knip- en plakwerk erg lastig.”
In plaats van met elkaar in gesprek te gaan, steken Kamerleden steeds vaker een goed voorbereide monoloog af, die ze daarna gemakkelijk op Facebook of Twitter kunnen zetten. „De Kamer is echter geen studio Aalsmeer”, besloot Arib serieus. „Het debat hoort hier plaats te vinden. Niet op sociale media.”