„Verdriet over zelfdoding niet smoren”
Veel mensen voelen weerstand bij het woord zelfdoding. Het refereert immers aan een huiveringwekkend en intriest gebeuren.
Albert Y. Hsu schrijft met grote kennis van zaken over wat suïcide met de directe omgeving doet. Het boek zou wellicht nooit verschenen zijn als niet zijn vader zich het leven had benomen. We worden meegenomen in een langdurig rouwproces. Een suïcide is een catastrofe met veel slachtoffers. De auteur deelt zijn intense worstelingen naar het hoe en waarom van vaders beslissing met de lezer. Herkenbaar voor veel nabestaanden zijn de zelfverwijten en zelfbeschuldigingen. „Hadden wij deze ramp kunnen voorkomen? Wat deden wij verkeerd?” De uiteindelijke conclusie is dat niet wij, maar onze geliefde een fatale keuze maakte. Een beslissing die we hadden kunnen voorkomen door hem of haar 24 uur per dag geen moment uit het oog te verliezen (109). Wie is daartoe in staat?
Het rouwproces dat volgt na een zelfdoding is ten dele vergelijkbaar met de doolhof die iedere rouwende doorworstelt, maar tegelijk is het ook heel specifiek. Vooral vanwege het schaamteaspect en de gevolgen van harde oordelen en veroordelingen. Gelukkig is daarin de laatste decennia veel ten goede veranderd. Ook binnen de kerken.
Rouwen na een zelfdoding roept geheel eigen vragen op. „Hield hij of zij dan niet meer van mij en van ons?” Boosheid en woede kunnen zomaar hun kop opsteken. „Beseft hij of zij dan niet in welke ellende wij nu gedompeld zijn, welke gevolgen dit gebeuren voor ons heeft? Dat ons leven vanaf nu totaal anders zal zijn?”
Diepe ontreddering, moedeloosheid en wanhoop dreigen zich meester te maken van de achtergeblevenen (35). Spreek daarover met familie en vrienden. Zoek hulp, trek aan de bel bij hulpinstanties, predikant, huisarts. Voorkom dat negatieve emoties je vermoorden. Vlucht niet in alcohol of andere wanhoopsdaden (41). Verdriet moet niet worden gesmoord maar verwerkt.
Op welke wijze stapte een geliefde uit het leven? Er zijn nabestaanden die door traumatische beelden worden achtervolgd (18). Ook de angst nog eens zo’n ramp te moeten meemaken, kan een mens mangelen.
Er loopt in het leven van de achtergeblevenen een grenslijn tussen voor en na dat dramatische moment (194). Je hebt iets meegemaakt dat het verdere leven met je meegaat.
De schrijver stelt herkenbare vragen. Is onze geliefde nu verloren? Is suïcide een onvergeeflijke zonde (111)? Er is een lange traditie in de kerk die snel klaar is met het antwoord. Het woord „zelfmoordenaar” zegt al genoeg en zeker als het ook nog eens gehouden wordt tegen het licht van het zesde gebod. Afschrikwekkende maatregelen bleven dan ook niet uit, met de diepe pijn voor nabestaanden van de suïcidant.
Hsu gaat nauwkeurig na wat de Bijbel schrijft over dit teergevoelige onderwerp. Nergens is sprake van een positieve waardering. Zichzelf van het leven beroven is zonde. Maar er valt meer te zeggen. Waarom oordelen veel omstanders niet negatief wanneer kanker een mens naar de dood jaagt, ook als de persoon in kwestie zich „doodgerookt” heeft? En vanwaar dat harde oordeel zodra een zieke geest iemand fataal wordt (119)? Neem het hele leven in ogenschouw en niet dat ene moment.
Het is zeer te waarderen dat de schrijver de Schriftgegevens zorgvuldig weegt om tenslotte te komen tot een pastoraal antwoord. Het is niet aan ons een mens in de hemel te zetten, evenmin hem die te ontzeggen (122). Het oordeel is aan God. Dat is ook wat rouwende nabestaanden moeten doen. Hun dierbare dode, hun verdriet en tranen in Zijn hand leggen.
Het boek dat Hsu schreef, biedt veel waardevols voor ieder die te maken kreeg met zelfdoding. Eigenlijk zouden we dit boek allemaal moeten lezen, vooral omdat hier een ervaringsdeskundige aan het woord is die ook nog eens veel werk van zijn „opdracht” gemaakt heeft. Van dat laatste getuigen de vele eindnoten. De toegevoegde gespreksvragen maken het boek extra waardevol. Ook voor persoonlijk gebruik. Het Engels is van een heel toegankelijk niveau.