Cultuur & boeken

Buiten het boekje. Columns

Vakantieperikelen, ongewenste telefoontjes, oppervlakkige gesprekken, fileleed. Een columnist belicht alledaagse onderwerpen op een niet-alledaagse manier, waardoor je er soms ineens anders tegenaan gaat kijken. Ronald Koops en Adrian Verbree beheersen dit genre, waarbij ze niet schromen eigenaardigheden uit de christelijke wereld aan de orde te stellen. Met hun bijdragen slagen beide scribenten er meer dan eens in de lezer een glimlach te ontlokken.

16 June 2004 12:30Gewijzigd op 14 November 2020 01:19

Ronald Koops, columnist van het EO-blad Visie, doet in ”Wij en onze manieren” verslag van zijn observaties in de samenleving. Hij schrijft over de irritatie die je kan bevangen als de krant te laat wordt bezorgd, over het contrast tussen het nieuws en de reclame op tv, over een gesprekje met een enquêteur in een winkelstraat, over fileleed („Je moet je overgeven aan het monster dat zo veel van je vraagt: tijd, geld, energie, frustratie en beslagen raampjes”) en over het gedrag van hondenbezitters („Alsof het normaal is dat hun hond aan mij komt ruiken!”).Tussen de regels door laat Koops zien hoe we ons vaak druk maken om allerlei zaken die maar weinig om het lijf hebben. Soms maakt hij zijn boodschap expliciet, zoals in de bijdrage ”Complimenten”. Hij stelt dat zowel afbrandende kritiek als opbouwende en gemeende vriendelijkheid enorm veel invloed hebben op mensen, en nodigt de lezer uit positieve opmerkingen tegen anderen te maken. „Een complimentje geven is niet makkelijk, maar kan voor de ander z’n leven lang een zoete herinnering zijn die elke keer weer een glimlach of een gelukstraantje tevoorschijn tovert.”

Jammer is het als Koops zijn conclusie noteert terwijl die al duidelijk genoeg uit zijn column spreekt. In ”Diepgang” geeft hij bijvoorbeeld, extreem aangezet uiteraard, treffend weer hoe oppervlakkig veel gesprekken verlopen. De kracht van dit stukje neemt af doordat Koops er tussen haakjes onder zet: „Verbazingwekkend hoe veel we kunnen zeggen, zonder iets te zeggen.” Die conclusie had de lezer zelf wel kunnen trekken.

Kaders en protocol

Adrian Verbree is auteur van de columns in ”Buiten het boekje”. De uitgever laat onvermeld dat zijn bijdragen eerder in het Nederlands Dagblad verschenen, hoewel dit uit een van zijn columns wel valt op te maken. De auteur -een gereformeerd vrijgemaakt predikant die als gevolg van een burn-out geen eigen gemeente meer heeft maar nog wel preekt en verder onder meer boeken schrijft- laat zich kennen als iemand die moeite heeft met „kader en protocol.”

De diversiteit aan onderwerpen die Verbree aan de orde stelt, is groot. Veel thema’s zijn uit het leven gegrepen, zoals boodschappen doen, een ochtendhumeur, recepties („ontspanning en kwelling in één verpakking”), situaties in een groot gezin („Wij staan in de file voor het broodrooster en moeten knokken voor een plaatsje op het toilet, wat tot heel oneerbiedige momenten leidt”), vaderschap en een vakantie op Terschelling.

Behalve luchtige thema’s behandelt Verbree serieuze en soms zelfs beladen onderwerpen, zoals homofilie, suïcide en kerkelijke tucht. In ”Sjibbolet” beschrijft hij de gesprekken van een man die christen wil worden met drie ouderlingen op een leugenbank: „een zwaar bevindelijke, één uit de pinksterhoek en een vrijgemaakte.” Door van alle drie een karikatuur te schetsen, maakt Verbree duidelijk wat in zijn ogen de zwakke punten van elk van de drie ambtsdragers zijn.

Zaken als zelfspot en -relativering gaan Verbree goed af. Hij bedient zich soms van prachtige formuleringen. In ”Ali Baba en de vijf rovers” beschrijft hij hoe hij op de rand van een dampend bad een vijftal vermiste snoepartikelen ziet liggen. „Achteraf geloof ik dat ik nog het meest was geschokt door de keurige wijze waarop de genotsartikelen waren gerangschikt. Het was duidelijk: dit was niet de haastige schranspartij van de gelegenheidsdief, maar de copieuze maaltijd van de geharde crimineel. Dit was geen gauwdieverij, dit was georganiseerde misdaad.”

Leefwereld
In columns klinkt iets door van de persoonlijke leefwereld van de schrijver. Dat geldt ook voor die van Koops en Verbree. Voor beiden is de aanwezigheid van de televisie in huis bijvoorbeeld een gegeven en is zingen uit het Liedboek voor de kerken een vanzelfsprekendheid. Dat de bijdragen van zowel de EO- als de ND-scribent soms tegenspraak oproepen, is overigens niet vreemd. Een goede column stemt immers tot nadenken, nodigt uit tot instemming of prikkelt tot tegenspraak.

Zolang het om beschrijvingen van mensen en hun gedrag gaat, moet de lezer van een columnbundel tegen een stootje kunnen. Als een columnist zich echter waagt op het terrein van bijvoorbeeld onze verhouding tot God en ons beeld van de hemel, past hem terughoudendheid. Op dit punt stelt zowel Verbree als Koops enkele keren teleur. Bij dergelijke onderwerpen zouden ze er goed aan doen zich af te vragen of hun creatieve schrijfstijl niet strijdig is met de op dergelijke terreinen gepaste eerbied.
N.a.v. ”Wij en onze manieren. 52 columns”, door Ronald Koops; uitg. Gideon, Hoornaar, 2004 i.s.m. de Evangelische Omroep; ISBN 90 6067 995 4; 135 blz.; € 9,50;

”Buiten het boekje. Columns”, door Adrian Verbree; uitg. De Vuurbaak, Barneveld, 2004; ISBN 90 5560 270 1; 112 blz.; € 9,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer