Klassieke kaasfondue
Zo. Dat was de laatste winkel. Op naar huis. Aan mijn fietsstuur bungelt voor ruim 15 euro geraspte kaas. We gaan kaasfonduen. Met een klassieke mix van emmentaler en gruyère, half-om-half. Zoals altijd.
Dit keer was dat eigenlijk niet de bedoeling. Ik was speciaal naar de kaasboer gegaan. Dat doe ik idealiter trouwens iedere week (in mijn droomwereld ga ik ook wekelijk naar de notenbar, de groentewinkel en de biologische slager). In de praktijk is de supermarkt wel zo handig.
Maar nu stond ik er dus wel, bij de kaasboer. Hopend op een leuke tip voor een lekkere fondue, net even anders dan de klassieke. „Ik zoek iets voor kaasfondue”, zei ik. „Misschien is die daar wat?” Ik wees naar iets wat er uitzag als een stevige bergkaas. „Wat vind je lekker?” vroeg de kaasboer. „Normaal neem ik emmentaler met gruyère”, zei ik. „Dan moet je dat doen.” O, dacht ik.
Meneer de kaasboer had de gruyère inmiddels al op zijn werkblad gelegd en pakte de emmentaler. Hij sneed de korsten er met een paar vlugge bewegingen van af, hakte de kaas in grove stukken en –hups– daar verdwenen de stukken in een reuzenraspmachine.
Zo gaat dat dus, als je je kaasfondue haalt bij de speciaalzaak, dacht ik. Denk je een paar bijzondere hompen mee te krijgen, kom je thuis met een tasje vol rasp van soorten die je nu net een keer niet wilde.
Maar de kaas viel niet tegen. Thuis lieten we ons beproefde recept erop los. Even later zaten we aan tafel. We prikten rauwe bloemkool, komkommer en wortels. Druiven, bleekselderij en paprika. Olijvenbrood en stukjes stokbrood, veel stokbrood. En raakten bijna verstrikt in een web van kaasdraden.
Hé, dacht ik toen ik later die avond de laatste aangekoekte resten uit de fonduepan schraapte. Waar zijn de korsten van de kaas gebleven? Mijn kinderen zijn dol op kaaskorsten. Liefst even gebakken in de oven. Zou de kaasboer de afsnijdsels zelf ook lekker vinden? Zou hij ze weggooien? Volgende keer maar even vragen.
Klassieke kaasfondue
Ingrediënten (voor 2-4 personen)
200 g emmentaler
200 g gruyère
1 el maïzena
250 ml witte wijn
paar druppels citroensap
1 teen knoflook, gehalveerd (evt. 1 teen extra)
snuf nootmuskaat
snuf zwarte peper
Bereiding
Wrijf een pan, liefst met wat dikkere bodem, in met de snijkanten van de knoflookhelften. Wrijf ook de fonduepan in. Verwarm de witte wijn in de eerste pan op middelhoog vuur tot tegen het kookpunt. (Ik gebruikte, bij gebrek aan beter, zelfs een keer zoete, rosé moscatobubbels en deed er een paar extra druppels citroensap bij om het geheel zuurder te maken; met appelsap kan het ook, maar dat mag zeker niet gaan koken, dan is het mengsel te heet voor de kaas). Voeg ook het citroensap toe (dit helpt om van het mengsel een mooi glad geheel te maken).
Rasp emmentaler en gruyère grof (of laat de kaasboer dat doen). Doe in een ruime kom en meng er een flinke, afgestreken eetlepel maïzena door. Zet een sudderplaatje tussen de pan met wijn en de pit en draai het vuur laag. Doe de kaas er hand voor hand in, roer goed met een houten lepel. Als de kaas een klont vormt, zet de pan dan even op een hoger vuur. Blijf goed roeren tot er een gladde massa ontstaat, dit kan even tijd kosten. Zet daarna weer op het sudderplaatje. Laat intussen ook het fonduestel met de fonduepan warm worden.
Breng op smaak met een snuf nootmuskaat en een snuf verse zwarte peper. Doe over in de fonduepan. Serveer met brood en rauwe groenten. Ook lekker met kort gebakken champignons, olijven en zilveruitjes.