Bescherm Hongaarse minderheid in Oekraïne
De Oekraïense taalwet brengt de Hongaarse minderheid in Oekraïne in de problemen. Zij moet haar cultuur kunnen waarborgen, aldus Henk Jan van Schothorst.
Vertegenwoordigers van de Hongaars-gereformeerde gemeenschap in Oekraïne klopten onlangs aan bij de stichting Vormingsactiviteiten Oost-Europa (VOE) van de SGP. Ze hadden een probleem. Kiev stelt dat de les- en spreektaal op alle scholen in het land Oekraïens moet worden. Ook op hun scholen. Daarom vroegen ze of wij iets wilden komen vertellen over hoe het Westen kijkt naar minderhedenbeleid en het Oekraïense besluit.
Op het eerste gezicht lijkt deze wet niet onredelijk. Van inwoners van een land mag je toch verwachten dat zij de landstaal spreken? Een gemeenschappelijke taal is een belangrijke verenigende factor voor een volk. De grote Russische minderheidsgroep kan dan beter integreren in de Oekraïense samenleving, zo is de gedachte.
Een neveneffect van deze wet is dat hij ook kleinere minderheden in het westen van Oekraïne treft, zoals Roemenen, Wit-Russen, Bulgaren, Hongaren en Polen. Deze zijn door allerlei grensverknippingen na de Eerste en de Tweede Wereldoorlog binnen de Oekraïense grens terechtgekomen. Als tegemoetkoming mogen minderheden de eerste vier jaar les blijven krijgen in hun moedertaal.
Weerstand
Met name bij de Hongaarse minderheidsgroep is de weerstand tegen de taalwet groot. Anders dan andere, meer versplinterde groepen wonen zij al van oudsher als hechte groep bij elkaar op een smalle strook land aan de westkant van het Karpatengebergte, tegen de Hongaarse grens aan. Het dorpje dat wij bezochten lag 200 meter van de Hongaarse grens. De ruim 1400 inwoners noemen en voelen zich Hongaars. Ze spreken uitsluitend Hongaars en houden zelfs de Hongaarse tijd aan, die bij de grens eigenlijk verspringt. Ze hebben eigen Hongaarse scholen, vierden 500 jaar Reformatie en richten zich geheel op Hongarije.
Toen we opvoerden dat de geschiedenis zich niet liet herschrijven en dat ze nu eenmaal Oekraïens staatsburger zijn, was hun repliek: „Onze grootouders zijn geboren als Hongaar, werden toen Tsjecho-Slowaak, in de oorlog weer even Hongaar, daarna Sovjetburgers en vanaf 1990 werden ze Oekraïens. Onze Hongaarse taal en cultuur stempelt dit gebied al duizend jaar.”
Rompstaat
In Hongarije is deze taalwet ook niet onopgemerkt gebleven. Dit land lijdt nog steeds aan het trauma van Trianon, het verdrag uit 1920 dat het land tot rompstaat verkleinde. Nog altijd komt Hongarije op voor de miljoenen Hongaren die buiten zijn grenzen in omringende landen leven. Meer nog dan rechtstreeks richting Oekraïne probeert Hongarije de druk op de Oekraïense taalwet op te voeren via de Europese Unie. Niet dat deze route een grote kans van slagen heeft. Brussel en Boedapest onderhouden uiterst koele relaties met elkaar. Zo sommeert Brussel Hongarije tegen zijn uitdrukkelijke wil in een multiculturele samenleving te worden door verplichte opname van vluchtelingen. Met de slagen van het verleden is Hongarije uiterst zuinig op zijn Hongaarse identiteit. Premier Orban waarschuwt dan ook voor de „etnisch-culturele vermenging, ontchristianisering en islamisering” van West-Europa en dat het continent „culturele zelfmoord” pleegt.
Associatieverdrag
De EU heeft echter ook een ontluikende relatie met Oekraïne door het op 1 september in werking getreden associatieverdrag. Daardoor kunnen Oekraïners bijvoorbeeld visumvrij naar EU-landen reizen. Onze Hongaarse vrienden stellen dat Oekraïne hierop gewacht heeft, om vervolgens vier dagen later, op 5 september, de taalwet aan te nemen.
Vrijdag stond er weer een vergadering van de EU-Oekraïne Associatieraad gepland. In het voorbereidende document wordt de taalwet wel genoemd, maar er wordt geen standpunt over ingenomen.
Verder is het de vraag hoe blij je moet zijn met de Brusselse reikwijdte van het begrip minderheden. Hoewel lhbt-rechten nergens in het associatieverdrag worden genoemd, werden in het actieplan voor visumliberalisering de rechten voor seksuele minderheden als bindende voorwaarde gesteld.
Balans
De route om tegen de taalwet in te gaan via de parlementaire assemblee van de 47 lidstaten tellende Raad van Europa (RvE) had meer succes. Ondanks een verdedigende rede van president Porosjenko van Oekraïne werd op 12 oktober in Straatsburg met name het gewraakte artikel 7 van de onderwijswet bekritiseerd. Dat garandeerde geen balans tussen de officiële taal en talen van nationale minderheden. Besloten werd de wet na te volgen en ter beoordeling door te sturen aan de zogenaamde Venetiëcommissie, een raadgevend orgaan van wetsgeleerden van de RvE. Deze zal deze maand waarschijnlijk adviseren dat de Oekraïense wet aangepast moet worden. De reactie van de Oekraïense minister van Onderwijs was dat de regering „klaar is om deze aanbevelingen te overwegen.”
De VOE en SGP-Europarlementariër Belder blijven de Hongaren in Oekraïne helpen om deze wetgeving in Kiev aangepast te krijgen. Duidelijk is dat je, als je je in een land vestigt, ook die taal moet aannemen. Maar als dusdanig historisch gewortelde minderheid heb je recht op onderwijs in de moedertaal. Dat is ook in lijn met het Europees handvest voor regionale en minderheidstalen. Tegelijkertijd mag een staat wel verlangen van scholen dat de staatstaal als vak gegeven wordt.
De auteur is bestuurslid van de stichting Vormingsactiviteiten Oost-Europa (VOE) van de SGP en was delegatielid Oekraïne.