In vertrouwde handen

De klassieke belijdenis over Gods voorzienigheid roept ook binnen de gereformeerde gezindte vragen op. Is God wel in alles actief betrokken? Of is Hij troostend nabij als het kwade buiten Zijn wil toeslaat? De Bijbel leert volgens ds. P. den Butter iets anders. „Geloven is je mond leren houden. God is God en wij zijn kleine, zondige mensen.”

5 December 2017 09:31Gewijzigd op 16 November 2020 12:08

Recent lag ds. P. den Butter (79) opnieuw op de intensive care, vanwege een longontsteking. In 1999 ging hij na een hartoperatie langs de rand van het graf. Chronische leukemie maakt zijn uithoudingsvermogen beperkt. Desondanks produceert de christelijke gereformeerde emeritus predikant uit Veenendaal boek na boek. In zijn jongste werk (“Door Zijn hand”, uitg. Den Hertog; 253 blz, € 20.90) gaat hij na of het gereformeerde belijden over Gods voorzienigheid in overeenstemming is met het Bijbelse het spreken over dit onderwerp.

Wat bracht u ertoe om dit boek te schrijven?

„Op verzoek van de uitgever heb ik een boek geschreven over hemel en hel, en de weg ernaartoe. Ik vroeg me af of er belangstelling voor zou zijn. Ook in onze kring is het een onderwerp dat maar weinig aandacht krijgt. De welwillende ontvangst heeft me dan ook verrast. Dat bracht me op het idee een ander controversieel onderwerp aan de orde te stellen, namelijk Gods voorzienigheid. Net als bij mijn vorige boek heb ik gekozen voor een combinatie van exegese en dogmatiek. Wat zegt onze confessie over Gods voorzienigheid, wat vinden we erover in de Bijbel en stemmen de Bijbelse gegevens overeen met de verwoording in onze belijdenis?”

U gaf het boek de titel “Door Zijn hand”. Is Gods hand een synoniem voor Gods voorzienigheid?

„Inderdaad. In Zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus wordt vanuit het geloofsvertrouwen van de christen gesproken over Gods Vaderland. In bredere zin geldt dat alles door Gods hand wordt bestuurd en geleid. Een samenvatting daarvan vind je in het achtste couplet van Psalm 118. “Des Heeren sterke rechterhand doet door haar daân de wereld beven, houdt door haar kracht Gods volk in stand.”

Wat is voor u de essentie van de voorzienigheid?

„In de eerste plaats dat de Schepper Zijn schepping niet heeft losgelaten. Het doel dat Hij daarmee had, zal Hij bereiken, al is dat door de zondeval veel moeilijker geworden. Zijn raad zal bestaan en Hij zal al Zijn welbehagen doen. Daar valt letterlijk alles onder: in de Schepping, de wereldgeschiedenis en elk mensenleven. Trump is nu president van Amerika omdat God hem daar wil hebben.”

Hoe verklaart u de kanteling in het denken over Gods voorzienigheid?

„Een belangrijke aanleiding zijn de gebeurtenissen in de vorige eeuw. Christenen die verschrikkingen van twee wereldoorlogen niet konden rijmen met Gods alles besturende leiding, maar hun geloof in Hem niet wilden opzeggen, kozen voor de oplossing om Zijn almacht te beperken. Er zijn dingen die ook God overvallen, maar we weten dat Hij nabij is áls ze gebeuren. Dat klinkt vertroostend, maar is het ook werkelijk zo? Uiteindelijk

De achterliggende oorzaak van deze ontwikkeling is, dat steeds minder mensen bij rampen en onheilen de vraag stellen: wat zou God ermee bedoelen? Hoe kijkt Hij tegen deze wereld en de mensheid aan? Zo bezien verbaas je je erover dat er nog zo veel goeds is. Laten we bovendien beseffen dat ons verstand beperkt is en daarbij verduisterd door de zonde. Ik heb eens een bezoek gebracht aan Yad Vashem, het herdenkingscentrum voor de slachtoffers van de Holocaust. Toen heb ik welbewust gebeden: Heere, bewaar me voor kwade gedachten over U en laat me accepteren wat ik niet begrijp, in het vertrouwen dat dit niet is gebeurd omdat U verstek liet gaan. Dat zou ík onverdraaglijk vinden.”

Vooral de verwoording van Zondag 10 wordt onder kritiek gesteld. Hebt u daar zelf ook weleens vraagtekens bij geplaats?

„Niet bij de formulering van Zondag 10. Als Gods hand voor de zijnen een Vaderhand is, dan spreekt het voor zich dat we soms ook een corrigerende tik krijgen. Ik ben wel hevig aangevochten met wat we Gods medewerking noemen. Hoe verhoudt de verantwoordelijkheid van de mens zich tot die medewerking? Voor alles hebben we de kracht van de Heere nodig. Ook om zondige dingen te bedenken en te doen. Het is een enorme verzoeking om God onder kritiek te gaan stellen. Voor mezelf heb ik rust gevonden in de laatste woorden van Psalm 92. “In Hem, mijn vaste rots, is ’t onrecht nooit gevonden.” God is me te dierbaar geworden om ooit iets lelijk over Hem te denken. Geloven is je mond leren houden. God is God en wij zijn kleine, zondige mensen.”

U wijst er in uw boek op dat vooral de Westminster Confessie heel expliciet over Gods medewerking spreekt.

„Ja, dat illustreert de ontwikkeling in het denken over Gods voorzienigheid. Calvijn kwam met de tweedeling onderhouding en regering. Die vind je in onze catechismus terug. Al vrij snel daarna ontstond de bezinning op het derde element: de medewerking. Met God als eerste en de mens, of satan, als tweede oorzaak. God is voluit betrokken bij het kwaad van mensen zonder dat Hij Zelf vuile handen krijgt. De laatste tijd zie je een terugkeer naar de benadering van Calvijn, als ik me niet vergis om de moeilijkste kant van Gods voorzienigheid te ontlopen. Maar als je eerlijk de Bijbel leest, krijg je er toch mee te maken. Het sterkste voorbeeld is de dood van de Heere Jezus. Naar de bepaalde raad en voorkennis van God is Hij door God overgegeven in de handen van onrechtvaardige mensen die Hem gekruisigd hebben. Met ons verstand krijgen we het niet bij elkaar dat God in geen enkel opzicht verantwoordelijkheid is voor de dood van Zijn Zoon en die tegelijk toch heeft gewild.”

Er wordt in dit verband wel gesproken over Gods toelating.

„Ik wijs die term niet af, maar daarmee is niet álles gezegd. De Bijbelse gegevens gaan verder. “Zal er een kwaad in de stad zijn dat de HEERE niet doet?” zegt Amos. Het kwaad gebeurt niet alleen omdat God het toelaat, Hij doét het. Ten diepste blijft de relatie van God tot de zonde een mysterie. Niet omdat die onoplosbaar is, maar omdat wíj die niet kunnen oplossen. Dat is de kern van het boek Job. “God is groot, en wij begrijpen Hem niet.” Je mag over een mysterie nadenken, maar laten we daar wel in het spoor blijven. Het spoor van de openbaring en van de eerbied voor God.”

Is het niet wat willekeurig om in bepaalde gebeurtenissen Gods bijzondere voorzienigheid te zien, als Zijn hand werkelijk in alles is?

„Het is een verzoeking om de dingen die in ons voordeel zijn zomaar te claimen als Gods zorgende en zegenende hand over ons leven. Dat neemt niet weg dat er in de geschiedenis meer dan eens momenten zijn aan te wijzen die van zeer bijzondere betekenis zijn geweest voor Gods kerk. Denk aan de Tachtigjarige oorlog en de Glorious Revolution in Engeland. Het is goed en Bijbels om dat op te merken, al blijven er zelfs bij dit soort gebeurtenissen knopen die we niet kunnen doorhakken met het zwaar van Gods voorzienigheid. In het persoonlijk leven is het niet anders. Wel is het een voorrecht als je ziet gebeuren waar je de Heere ootmoedig heb om heb gebeden. Het blijft een persoonlijke geloofsbelijdenis.”

Tijdens het schrijven van dit boek was ik steeds met mijn gedachten bij Gods voorzienigheid in Zijn handelen zoals de Bijbel dat beschrijft. Daardoor zag ik die ook in mijn eigen leven veel beter en bewuster. Niet alleen in het verleden maar ook in het heden. Dat si de winst van het bezig zijn met zo’n onderwerp. Een christen kent geen toeval; alles wordt door de Heere geleid. Dat wist ik al, maar het is nog veel reëler voor me geworden. Toen het boek uitkwam, lag ik in het ziekenhuis. Die infectie heb ik zeer bewust ervaren als iets wat de Heere op mijn pad stuurde. Hij bepaalt mijn levensgang. Na het onverwachte herstel na mijn operatie heb ik gezegd dat ik in bonustijd leef. Dat is nu al achttien jaar het geval, die jaar mee dan Hizkia aan extra jaren kreeg. Zo heb ik mijn leven hoe langer hoe meer leren zien. Het ouder worden is voor mij een voorrecht als ik zie hoe de Heere me elke keer heeft doorgeholpen. Ik beschouw mijn eigen leven als een bijzondere weerspiegeling van zijn voorzienigheid.”

Kun je jezelf erin oefenen om Gods voorzienigheid te zien?

„Zeker, door dicht bij God en Zijn Woord te leven, in afhankelijkheid van Hem. Dat maakt het leven een stuk gemakkelijker en rustiger. Ik ben in Gods hand. En ik mag weten dat dat Zijn vaderhand is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer