In Jemen heeft bijna iedereen honger
In Jemen is zo’n 75 procent van de bevolking afhankelijk van hulp. Portret van een land waar miljoenen mensen niet weten hoe ze vandaag weer eten op tafel kunnen krijgen.
Het is 24 augustus. In Jemen gaat het opnieuw mis. De coalitie die door Saudi-Arabië wordt geleid, valt midden in de nacht een woonwijk in de hoofdstad Sanaa aan. Een flat stort in, vijftien burgers komen om, onder wie vijf kinderen.
Het is feitelijk maar een klein incident. Vijftien doden in Jemen, dat haalt de meeste kranten niet. De Britse Independent besteedt er wél aandacht aan. De krant meldt dat de aanval juist plaatsvindt op het moment dat de Verenigde Naties de door de Saudi’s geleide coalitie scherp veroordelen. Want twee dagen eerder bombardeerde dezelfde coalitie een hotel in dezelfde stad. Zeker dertig burgers kwamen om. Weer zo’n kil, haast nietszeggend aantal.
„Eén ding weet ik zeker: wat er met ons land gebeurt, is onrecht. Puur onrecht”, zegt zakenman Tawfiq Ali Masar. Hij geeft de kille cijfers een gezicht. Masar was eigenaar van de flat waar vijftien mensen omkwamen. Hij was degene die midden in de nacht de dode lichamen tussen het puin aantrof en die de overlevenden probeerde te helpen (zie: ”Ik zag lichamen tussen het puin”).
Burgerbevolking
Nu is de Saudische coalitie niet de enige die slachtoffers maakt onder de burgerbevolking. Dat gebeurt net zo goed door de vele gewapende groepen die tegen de Saudi’s vechten – of tegen elkaar (zie: ”Wat is er aan de hand in Jemen?”). „We herinneren alle partijen in het conflict, inclusief de coalitie, aan hun taak om te verzekeren dat de internationale humanitaire wetten volledig worden gerespecteerd”, zei een woordvoerder van de VN drie maanden geleden, na de genoemde aanvallen.
Maar sindsdien is de situatie niet verbeterd, eerder slechter geworden. Hulporganisaties als het Rode Kruis kunnen het land maar af en toe bereiken. Daarom gebruikt het hoofd internationale hulp van het Rode Kruis, Juriaan Lahr, haast dezelfde woorden als de VN drie maanden geleden.
„Wij roepen alle strijdende partijen op om het oorlogsrecht te respecteren”, zegt hij vanuit Djibouti, waar het Rode Kruis de internationale hulp aan Jemen coördineert. „Want ook ziekenhuizen en andere gezondheidsfaciliteiten worden niet gespaard in het conflict.”
Wat die woorden in de praktijk betekenen, kunnen bijna 21 miljoen Jemenieten uit eigen ervaring vertellen. Dat is, volgens schattingen van het Rode Kruis, het gigantische aantal mensen dat hulp nodig heeft. Het komt neer op een percentage van de bevolking dat de 75 nadert.
Van hen zijn er bijna 3 miljoen ontheemd. Die zijn in verreweg de meeste gevallen gewoon nog in het land zelf, want in tegenstelling tot Syriërs is het voor Jemenieten erg lastig om naar andere landen te vluchten. Buurland Oman is ver weg van het westen van het land, waar de meeste hulp nodig is. De enige andere buur, Saudi-Arabië, is in oorlog met verschillende groeperingen in het land en sluit de grenzen.
Saudi-Arabië deed dat begin november, nadat een raket vanuit Jemen was onderschept. Aanvoer van hulp stagneerde daardoor. „Dat heb ik nog niet eerder zo meegemaakt”, zegt Lahr. „In Syrië hebben we ook te maken met moeilijk toegankelijke en belegerde gebieden, maar dat een complete grens wordt afgesloten, is nieuw. En dat terwijl ongehinderde toegang echt essentieel is voor de hulpverlening.”
De Verenigde Naties en tal van hulporganisaties drongen erop aan dat Saudi-Arabië de grenzen weer zou openen. Begin november schreef de Nederlandse hulporganisatie ZOA, in samenwerking met internationale partners, een brandbrief dat de situatie onhoudbaar werd.
Prijzen
Intussen gaan de grenzen weer mondjesmaat open – blijkbaar heeft het protest geholpen. Maar de blokkade heeft haar werk al gedaan. Vandaag de dag zijn levensmiddelen en medicijnen in Jemen nog lastiger verkrijgbaar dan al het geval was. Als gevolg daarvan zijn de prijzen in het land flink gestegen. Brandstof –waarop de resterende gezondheidszorg draait met behulp van generatoren– werd tot wel 60 procent duurder.
Lahr schetst welke effecten dat heeft voor de gewone burger: „Heel veel mensen hebben geen werk meer. Heel veel ambtenaren worden niet meer uitbetaald. Als dan ook de prijzen nog omhooggaan, wordt het erg moeilijk om te zorgen dat je gezin gewoon eten en drinken heeft. Ondervoeding was altijd al een groot probleem in Jemen, maar nu is het wel heel acuut.”
„Ik herinner me vooral stof en vuur”
Abdallah Ahmed Adal (30), Sanaa
„Ik had, samen met twee andere families, een groot huis in Sanaa. Ons gezin woonde er, met onze dochters van 3 en 2 jaar. Ook mijn broer met zijn gezin woonde er. Hij heeft twee zoons en een dochter.
Op een dag in oktober 2015, rond 10.30 uur in de morgen, zag ik wel vier keer een formatie vliegtuigen laag over komen vliegen. Heel plotseling begonnen ze te bombarderen; ik had het geen moment verwacht. Het leek alsof er een aardbeving was. De ramen braken en iedereen rende het huis uit. Ik herinner me vooral stof en vuur: overal om me heen zag ik stof en vuur. Daardoor lukte het me ook niet naar buiten te komen.
Toen er hulp was gekomen, lukte het me uiteindelijk het huis te verlaten. Ik wist dat mijn broer met zijn familie echter nog binnen was. Ik heb geprobeerd hem te redden. Hij leefde nog, maar was zwaargewond doordat hij aan zijn hoofd geraakt was door rondvliegend puin. Niet veel later is hij overleden. Ook zijn chauffeur, die bij hem in huis was, is omgekomen.
De oudste zoon van mijn broer, hij is 5 jaar, is bij de luchtaanval gewond geraakt aan zijn been. Hij heeft het wel overleefd, maar hij heeft dringend een operatie nodig. Hij kan niet lopen. Maar er is geen geld voor de operatie. Bovendien zit het vliegveld dicht. We kunnen niet eens weg.
Later hoorde ik dat de Saudische luchtmacht ons heeft aangevallen omdat ze informatie hadden dat wij terroristen zouden zijn. Dat is niet waar. Ik ben nooit betrokken geweest bij de oorlog. Twee dagen na de aanval kwam er een bericht op de televisie dat het doelwit een vergissing was. Misschien was het de bedoeling om een kazerne dicht bij ons huis te raken, maar dat weet ik niet.
Ik heb weinig hoop voor de toekomst. Ik heb geen thuis meer, en ook geen broer. Maar hij had wel kinderen, net als ik. Ik ben verantwoordelijk voor hen. Met z’n allen wonen we nu in het huis van mijn oom. Het is te klein, maar wat moeten we anders? Werk heb ik niet. Soms werk ik tijdelijk op een bus, soms rijd ik in een taxi. Maar ik kan nooit verdienen wat ik nodig heb, zeker niet omdat alle levensmiddelen steeds duurder worden.
Ik ben niet voor of tegen welke strijdende partij dan ook. Wat ik wil, is vrede. Maar daar geloof ik niet meer in. Zodra ik een kans krijg om te gaan, vertrek ik uit Jemen.”
„Ik zag lichamen tussen het puin”
Tawfiq Ali Masar (37), Sanaa
„Ik ben een zakenman en alleen daarom al wil ik niet betrokken zijn bij welke gewapende groep dan ook. Maar toch werd ik ongewild doelwit in deze oorlog die ons land kapotmaakt. Ik was de eigenaar van een flat van zeven verdiepingen in de woonwijk Faj Attan in Sanaa. Elke verdieping had twee appartementen, en elk appartement verhuurde ik aan een gezin van vijf tot zeven personen.
Op 24 augustus, rond middernacht, gebeurde het ergste. De coalitie die door Saudi-Arabië wordt geleid, begon een luchtaanval boven onze woonwijk. Om onduidelijke redenen. Twee dagen daarvoor was er al een hotel gebombardeerd waarbij tientallen mensen omkwamen, nu gebeurde het hier.
Ik herinner me de luchtaanval als de dag van gisteren. Ik woonde met mijn gezin vlak bij de flat. Rond 2.00 uur in de nacht schrok ik wakker – iedereen in de wijde omgeving werd wakker. Het glas vloog uit de sponningen. Mijn kinderen, een zoon van 9 en een dochter van 5, werden erdoor geraakt.
Ik had al snel in de gaten dat de flat werd gebombardeerd. Ik ben erheen gegaan toen de aanval voorbij was. Het was verschrikkelijk. Ik zag lichamen liggen tussen het puin. Er stonden nog drie verdiepingen overeind. Samen met anderen heb ik geprobeerd om de gewonden te helpen. Maar we konden lang niet iedereen redden. In totaal vijftien mensen kwamen om, onder wie vijf kinderen. Van één gezin is, op een meisje na, iedereen omgekomen. En waarom? Niemand die het weet.
Later heeft een officiële woordvoerder op tv gezegd dat de aanval een vergissing was. Saudi-Arabië wil geen burgerdoelen aanvallen. Maar al sinds 2015 zijn er zo’n beetje elke dag luchtaanvallen. Ik heb het idee dat de vliegtuigen lukraak doelwitten uitkiezen, zonder duidelijk plan. En zolang dat doorgaat, heb ik geen hoop op verandering. De verandering kan alleen maar uit Saudi-Arabië komen, maar dat zie ik niet gebeuren.
Het is niet eenvoudig om in zo’n situatie verder te moeten met je gezin. Mijn zoon van 9 is zwaar getraumatiseerd. Dat merken we heel goed als er een vliegtuig overkomt – en dat komt vaak voor. Elke keer als dat gebeurt, lijkt het wel alsof hij bevriest. Alsof er kortsluiting komt in zijn hersenen. Hij kan dan helemaal niets meer.
Mensen van de Verenigde Naties zijn in de nasleep van de luchtaanval naar me toegekomen. Ze hebben mijn zoon een behandeling beloofd, maar uiteindelijk is er niets gedaan. Ik wil niemand om hulp vragen, want ik ben een zakenman. Maar ik weet één ding: wat er met ons land gebeurt, is onrecht. Puur onrecht.”
Wat is er aan de hand in Jemen?
Jemen is het armste Arabische land. Het heeft een grote, relatief jonge bevolking van zo’n 28 miljoen mensen. In de oudheid was het een rijke regio: de Romeinen gaven het de naam ”Arabia Felix” – het Gelukkige Arabië.
Sinds jaar en dag bungelt het land echter onder aan alle lijstjes. Een van de belangrijkste oorzaken daarvan ligt, net als in het geval van Syrië, in de zogeheten Arabische lente. Toen in 2011 overal in de Arabische wereld opstanden uitbraken omdat burgers niet langer tevreden waren met de status quo, zag ook de Jemenitische president Saleh zich genoodzaakt om af te treden. De regering raakte daardoor haar greep op het land kwijt. Allerlei rebellengroepen profiteerden daarvan, net als in andere landen waar de Arabische opstanden om zich heen grepen. Onder meer al-Qaida en Islamitische Staat zijn in Jemen actief.
De grootste rebellengroep is die van de Huthi’s, een sjiitische stam die na het aftreden van president Saleh een groot deel van het land in handen heeft gekregen, waaronder de hoofdstad Sanaa. Dat is een doorn in het oog van grote buur Saudi-Arabië. Dat land begon, samen met een coalitie van negen andere Arabische landen, in maart 2015 een offensief tegen de Huthi’s. Dat was bedoeld als een korte oorlog, maar de luchtaanvallen gaan nog altijd onverminderd door.
Als gevolg daarvan heerst er een hongersnood in het land en grijpen ziektes als cholera snel om zich heen.