Een pijnloze brexit botst in Ierland op een grens
Likeur van Baileys wordt in de Ierse hoofdstad Dublin gemaakt. De drank gaat vervolgens naar Noord-Ierland om te worden gebotteld, waarna de flessen weer naar Ierland gaan.
Zo’n alledaags flesje likeur geeft aan hoe geïntegreerd de economieën van Ierland en Noord-Ierland zijn. Ongeveer 30 procent van alle goederenhandel van Noord-Ierland vindt plaats met Ierland. In beide gebieden zouden duizenden banen op de tocht komen als voor elk bestelbusje met spullen formulieren moeten worden getekend, om over invoerrechten nog maar niet te spreken.
De grens tussen de twee gebieden heeft eigenlijk nooit echt bestaan, en is iets wat vooral past bij de Noord-Ierse burgeroorlog (1969-1998). De integratie van de economieën bewijst het succes van het vredesproces.
En toen kwam de brexit. Anderhalf jaar na het referendum over het Britse vertrek uit de Europese Unie is nog steeds niet duidelijk hoe de toekomst van deze grens eruitziet. Na de brexit wordt de (voornamelijk onzichtbare) grens van 499 kilometer tussen Ierland en de Britse provincie een EU-buitengrens.
Voorafgaand aan het referendum is dit probleem wel genoemd, maar vooral als een technisch onderwerp „dat we gaan oplossen.” Achteraf gezien lijkt het volkomen onderschat.
De grenskwestie is nu uitgegroeid tot de heetste aardappel op het brexitmenu. De EU legde bij het begin van de onderhandelingen drie punten op tafel die moesten worden geregeld voordat over een toekomstig handelsakkoord kon worden gesproken. Naast de grenskwestie betrof dit de brexitrekening en de rechten van EU-burgers in Groot-Brittannië. Over die andere punten lijken compromissen te zijn. Over de grens nog niet.
Niemand wil natuurlijk douanehokjes langs de weg. De vraag is wat het alternatief is. In Londen is wel gesproken over een technische grens met elektronische controle door satellieten. Klinkt eigentijds. Alleen jammer dat het nog weinigen overtuigt.
Makkelijker zou zijn om Noord-Ierland een aparte status te geven. De douanegrens loopt dan door de Ierse Zee en niet over land. Maar dat stuit op een begrijpelijk politiek probleem bij de protestantse unionisten in de provincie. Die eisen eist dat Noord-Ierland 100 procent Brits blijft, en niet 99 procent.
De Ierse premier Varadkar eist nu dat de EU pas over de toekomst gaat praten als grenskwestie is opgelost. En dat wil hij zo nodig met een Iers veto afdwingen.
Varadkar heeft natuurlijk volstrekt gelijk. Hij zou het Ierse belang verkwanselen als hij minder zou eisen. Maar naarmate de tijd verstrijkt, lijkt het erop dat er hier geen bevredigende oplossing bestaat. Een pijnloze brexit loopt hier dus op zijn grens.