„Jongere serieuzer bezig met carrièrekansen”
Moet een studie vooral leuk zijn of ook genoeg carrièreperspectief bieden? Steeds meer havo- en vwo-scholieren neigen naar de laatste optie bij het kiezen van hun vervolgopleiding.
Studiekeuzebedrijf Qompas deed onderzoek onder meer dan 130.000 leerlingen uit de bovenbouw van havo en vwo naar hun studiekeuze.
Voor het onderzoek zijn de resultaten van studiekeuzetesten vanaf 2009 met elkaar vergeleken. In dat jaar gaf ruim een derde van de bovenbouwleerlingen aan dat een studie vooral leuk moet zijn.
Anno 2017 is dat aantal gedaald tot een kwart. Vooral meisjes kiezen anders, maar ook bij jongens is het percentage gezakt.
„We hebben het onderzoek gedaan omdat sinds 2009 de exameneisen zijn aangescherpt en het leenstelsel is ingevoerd”, zegt Boris Eustatia, onderzoeker en directeur van Qompas. „We waren benieuwd naar de invloed daarvan op de studiekeuze van leerlingen.”
Uit het onderzoek blijkt dat steeds minder leerlingen hun sociale leven belangrijker vinden dan hun carrière en dat minder leerlingen met een 7 tevreden zijn dan in 2009. Eustatia: „Dat wijst er allemaal op dat scholieren tegenwoordig serieuzer en op jongere leeftijd met hun carrière bezig zijn.”
Andere keuzes
Ook Lex Herweijer van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) herkent die trend. Hij doet onderzoek naar onder andere schoolloopbanen en schoolkeuze. „Het is logisch dat studenten andere keuzes gaan maken als de regels worden aangepast”, zegt hij.
Tegelijkertijd is het volgens Herweijer moeilijk te zeggen wat dit gaat betekenen voor de toekomst van de arbeidsmarkt. „Uit hetzelfde onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat studenten het steeds minder belangrijk vinden veel geld te verdienen.”
Herweijer moedigt niet aan dat leerlingen alleen nog maar op de baankans letten bij het kiezen van een studie. „De kans op het succesvol afronden van een studie is groter als de student een opleiding kiest die past bij zijn of haar interesses en capaciteiten”, zegt hij. „Natuurlijk is het slim om na te denken over carrièreperspectieven. Maar als je een passie hebt voor muziek en je wilt conservatorium gaan doen, ga ik je niet tegenhouden.”
Uit het onderzoek onder de scholieren blijkt verder dat een groter aantal leerlingen (43 procent) dan in 2009 aangeeft zich snel te willen aansluiten bij een studentenvereniging. Eustatia van Qompas: „Een studentenvereniging staat goed op het cv, dus in die zin past het bij de carrièregedachte.”
Uniform
Verder blijkt dat 43 procent het dragen van een uniform leuk zou vinden. Dat is een stijging van 7 procent ten opzichte van 2009.
„We hebben bij deze vraag niet specifiek vermeld of het om een schooluniform of een bedrijfsuniform ging”, zegt Eustatia. „Toch is het een interessante ontwikkeling, want je zou het uniform kunnen zien als tegenhanger van de individualisering.”
„Niet echt gelet op carrièreperspectief”
Bas Papenhuijzen (17) doet tweetalig vwo aan het Cals College in Nieuwegein en zit in het examenjaar.
Hij weet al welke studie hij gaat doen: International Business Administration in Tilburg. „Dat is een soort internationale bedrijfskunde in het Engels”, vertelt hij. „Het sluit goed aan bij mijn profiel, economie en maatschappij, en bij tweetalig onderwijs.”
Bas wist al langer dat hij „iets met economie” wilde gaan doen, maar twijfelde lang over de studie die hij precies wilde volgen. „Ik heb er best wel serieus naar gekeken. Vorig jaar ben ik naar de open dagen van alle grote universiteiten geweest. Dit jaar heb ik ook een aantal keren meegelopen bij studies die me leuk leken. Mijn broer adviseerde me dat te doen, want hij begon pas in zijn examenjaar te kijken, en dat was toch wat laat.”
Op baankans of carrièreperspectief heeft hij niet echt gelet. „Dat zit bij alle economische studies wel goed”, zegt hij. Ook zijn klasgenoten besteden daar weinig aandacht aan bij het kiezen van een studie. „Mijn vrienden kiezen in elk geval allemaal wat ze leuk vinden.”
„Onderwijsbanen liggen voor het oprapen”
Renée Engelaer (18) zit in het examenjaar van de havo op het Stedelijk Dalton Lyceum in Dordrecht.
Haar zoektocht naar een geschikte studie begon in de derde klas. „Toen kregen we een onlinestudiekeuzetest. Bij sommige leerlingen klopte die uitslag, bij anderen totaal niet. Bij mij kwam er pabo uit, en dat leek me wel wat.”
Lang twijfelde ze tussen die studie en toegepaste psychologie, maar sinds ongeveer een jaar is haar keuze definitief. Het wordt pabo. „Mijn familie heeft uiteindelijk de doorslag gegeven. Zij dachten allemaal dat dat beter bij me zou passen, omdat ik het altijd leuk heb gevonden om met kinderen om te gaan.”
Dat was echter niet de enige reden. „Mijn moeder leek die keuze ook verstandiger, omdat in het onderwijs de banen nu voor het oprapen liggen. Bij toegepaste psychologie hoor je dat mensen geen werk vinden of een baan onder hun niveau hebben.”
Of haar klasgenoten diezelfde afwegingen maken? „Leraren zeggen weleens dat jongens vaak voor het geld en de carrièremogelijkheden kiezen en meisjes eerder voor iets waar hun interesse ligt. Bij mijn vriendinnen zie ik dat wel: die kiezen een studie die hen leuk lijkt, en letten minder op de baankans.”