Fuissé: wijn maken doe je niet in een kerk
Het leven van Franse wijnboeren is niet altijd zo rooskleurig als het lijkt. Een taalcursist van me, Sylvain, wordt gedwongen wijn te maken in een veel te vochtige Romaanse kerk. Voor de Amerikanen.
Zoals wel vaker zit ik met Sylvain in de kelder. We zien elkaar wekelijks om zijn Engels bij te spijkeren. Er staan dan standaard vijf flessen voor ons op tafel. Bij zijn eerste Engelse les nam Sylvain al direct een fles witte wijn mee.
Voor de duidelijkheid: Sylvain wil zijn Engels bijspijkeren voor zijn werk als wijnverkoper. Van de 15.000 flessen die hij jaarlijks verhandeld, worden er enkele duizenden naar het buitenland verscheept.
Tussen het laagland van de Saône en de spoorlijn waarover de TGV raast, ligt het familiedomein waar Sylvains ooms Michel en Jean-Pierre al tientallen jaren een prachtwijn maken. De druiven komen uit de glooiende wijnvelden rond de plaatsen Pouilly en Fuissé.
Amerikanen zijn verzot op wijn uit deze streek, die bekend staat als ”Pouilly-Fuissé”. De wijn heeft een reputatie waarvoor de Yankees gezwind hun portemonnee trekken.
De verschillende wijnvelden in de regio liggen verspreid. Slechts een klein deel van de percelen is in handen van de familie van Sylvain. Om door te groeien moesten ze in zee gaan met een Franse agent die verschillende domeinen beheert voor een groot Amerikaans investeringsfonds. Het werd geen succes.
De Franse beheerder kocht voor die Amerikanen onlangs namelijk nieuwe percelen in Pouilly-Fuissé. Mooi voor de Amerikanen, zou je denken. Het was voor hen echter geen goede koop, want de ranken op de verhandelde velden verkeren in zeer slechte staat. „Meer dan 80 procent moest worden gerooid”, vertelt Sylvain. „En het kost zeker zeven jaar voordat de nieuwe aanplant gezonde druiven oplevert.” Het duurt dus nog wel even voordat de velden redenement opleveren.
De Amerikanen waren echter overstag gegaan doordat er bij de aankoop een 12e eeuwse Romaanse kerk zat. De beheerder wist zijn kopers met zonnige foto’s meteen over te halen. Ze hadden goud in handen, jubelde hij. Een Romaanse kerk, hartje Fuissé, en dan daar de wijn maken en verkopen. Mooier kon het haast niet. De Amerikanen knikten en maakten de dollars over om de plannen te realiseren.
Vanwege het contract met de Franse beheerder zat de familie van Sylvain daarmee ook in het schuitje. Die droeg de familie op de druiven van de nieuw aangekochte velden tot wijn te verwerken en daarvoor de kerk te gebruiken. Dat zou dan ook het verkooppunt moeten zijn.
Sylvain zucht. „Wijn maken doe je niet in een kerk, en al helemaal niet in deze.” Hij pakt er een kaart bij en laat me zien waar de kerk precies ligt: in een vallei waar verschillende bronnen samenkomen. „Waarom denk je dat er later op een hoger gedeelte een nieuwe kerk is gebouwd?” Juist: de parochianen kregen natte voeten.
Bij een flinke regenbui lopen de kerk en de omringende huizen onder water. De laatste jaren werd het alleen maar erger. De buren hebben voorzieningen getroffen om hun huizen droog te houden.
Sylvain maakt zich zorgen. „Die Amerikanen weten niet wat ze hebben gekocht en straks verwachten ze rendement. Maar dat gebeurt niet, dit is een ramp.”
Zijn beide ooms zijn ziek van de gedwongen verhuizing. Ze hebben aangekondigd dat dit hun laatste jaar wordt. Ze willen met de familiepercelen een nieuwe start maken. Op de plek waar hun vaders ooit zijn begonnen. Ver van Fuissé, ver van de kerk.