Brexit en de wijze lessen van mevrouw Calabrië
Toen ik in het vorige decennium als beleidsonderzoeker actief was op het ministerie van Economische Zaken heb ik ooit de ondankbare taak gehad om het jaarplan voor de afdeling te schrijven.
Dat deed ik samen met een collega bij hem thuis. De Italiaanse vriendin van mijn collega, we noemen haar gemakshalve maar even mevrouw Calabrië, was daar toevallig ook met haar collega van een universitaire vakgroep aan het werk. Terwijl wij ons bogen over onze geestdodende klus, werd mijn aandacht steeds meer getrokken door de verhitte discussie die mevrouw Calabrië en haar collega voerden. Aan het eind van de middag kwam ik erachter waarover ze het die hele middag hadden gehad… over één coëfficiënt!
De brexit is een van de meest besproken economische onderwerpen van dit moment. Het is dan ook niet toevallig dat menig econoom de afgelopen tijd op de achterkant van een bierviltje wat sommetjes heeft zitten maken over de mogelijke economische effecten. En uiteraard kon RaboResearch niet achterblijven met een berekening. Maar we kwamen er al snel achter dat de brexit zo complex is, dat zelfs een flinke stapel bierviltjes niet toereikend is. De wijze waarop we met een economenteam de afgelopen tijd hebben gewerkt aan een aantal brexitscenario’s deed mij denken aan de werkwijze van mevrouw Calabrië.
Ook bij dit project hebben we over elke minuscule bouwsteen lange tijd geëmmerd. Want er moesten besluiten worden genomen over de wisselkoerseffecten van de Britse pond, het effect van de wisselkoers op de exportprijzen, de investeringen in onderzoek en ontwikkeling, de effecten op (buitenlandse directe) investeringen, de toename van handelsbarrières en de effecten op handel, de keuze van substitutie-elasticiteiten voor de exportvraag, de hoogte van de bedrijfsbelastingen, het aantal vertrekkende buitenlandse kenniswerkers en ga zo maar door. Al deze bouwsteentjes zijn uiteindelijk in twee economische modellen gegoten.
Hoewel een scenarioanalyse altijd omgeven is met onzekerheid, liegen onze uitkomsten er niet om. Een ‘harde’ brexit kost iedere werkende Brit tot 2030 in totaal 13.500 euro, vergeleken met wanneer het Verenigd Koninkrijk deel zou blijven uitmaken van de Europese Unie. En ook Nederland als belangrijke handelspartner krijgt daarbij een dreun: de werkende Nederlander zal bij een ‘harde’ brexit tot 2030 een rekening van 4000 euro gepresenteerd kunnen krijgen. De economische schade kan lager uitpakken als er een bilateraal handelsakkoord wordt gesloten, maar zelfs in het meest gunstige scenario is de prijs nog altijd fors. En die prijs moet óók worden betaald door jongeren die nooit een brexit hebben gewild.
Terug naar mevrouw Calabrië. Lange tijd was die bewuste middag anekdotisch bewijs voor mij hoe traag en detaillistisch de wetenschap kan werken: voor één parameter was één hele middag aan tijd en energie van twee onderzoekers verspild. Althans, verspild… later kwam ik er pas achter dat die beruchte parameter een cruciale bouwsteen vormde voor het meest complexe proefschrift dat ik in mijn boekenkast heb staan.
Hadden die beste Britten nou maar iets meer gekeken naar de werkwijze van mevrouw Calabrië. Waar zij een halve dag nodig had om een rationele beslissing te nemen over één enkel detail, hebben de Britten overhaast besloten om hun hele eigen economische toekomst, inclusief die van jongere generaties, op de helling te zetten.
De auteur is econoom bij de Rabobank.