Klein aantal militairen terug uit Noord-Irak
Een klein aantal Nederlandse militairen dat trainingen aan Koerdische strijders geeft in Noord-Irak, keert terug naar Nederland. Dat laat het kabinet vrijdag aan de Tweede Kamer weten. Omdat terreurgroep IS flink is verzwakt wordt er minder gevochten en is er minder werk voor de Nederlandse mobiele trainingsteams.
De overige Nederlandse militaire inzet blijft voorlopig nog wel gehandhaafd. Er zijn ongeveer 150 Nederlandse militairen in Irak. Zij trainen zowel Koerdische strijders (peshmerga’s) als het reguliere Iraakse leger. Nederland besloot in 2014 om Irak te gaan helpen in de strijd tegen IS.
Een mobiel trainingsteam telt ongeveer zeven militairen. In Nederland wordt een trainingsteam gevormd dat op afroep naar het noorden van Irak kan worden gestuurd, aldus het kabinet. Naast Nederland trainen nog vijf Europese landen Koerdische strijders.
In januari gaan Nederlandse F-16’s weer naar Jordanië om daarvandaan IS in Irak en Oost-Syrië te bestrijden. Defensie verwacht dat ze minder vaak hoeven te bombarderen omdat IS flink in het defensief zit. De kans bestaat dat de gevechtsvliegtuigen al snel niet meer worden ingezet in Syrië.
Als er geen IS-aanvoerlijnen meer van Syrië naar Irak zijn, vervalt namelijk ook de rechtsgrond voor de Nederlandse inzet in Syrië. Dit zou weleens „binnen afzienbare tijd” kunnen gebeuren, schrijft het kabinet.
Door de voorspoedige strijd tegen de terreurgroep komt de nadruk in Irak meer te liggen op normaliseren en stabiliseren van de veiligheidssituatie. Dat kan betekenen dat de Iraakse regering de internationale coalitie op korte termijn gaat vragen om een andere steun. Daardoor kan de Nederlandse militaire bijdrage veranderen.