Niet-christelijke bekeringsroman met Bijbelse parallellen
Maria Stahlie is een schrijfster van formaat. Voor haar hele oeuvre ontving ze in 2005 de Annie Romeinprijs en verder heeft ze diverse nominaties voor literaire prijzen en de Multatuliprijs op haar naam staan.
Haar roman ”De middelste dag van het jaar” stond op de longlist van de ECI Literatuurprijs 2017. Het boek zit technisch goed in elkaar en het verhaal dat ze vertelt is boeiend, aangrijpend en licht ironisch. Het taalgebruik laat echter te wensen over.
Het verhaal speelt op 2 juli 2015, de middelste dag van dat jaar. De weerman heeft iedereen vanwege de hittegolf aangeraden zich op deze dag nergens druk om te maken, maar Sylvia Ciecierzky moet uitgerekend op deze dag de ontstellende confrontatie aangaan met haar eigen lauwe leven. Pas als dat tot het laatste partje is afgepeld, komt er ruimte voor heling.
Ogenschijnlijk heeft de Nederlands-Poolse Sylvia, een vitale zestigjarige –want „zestig is het nieuwe achtendertig”–, haar leven in Amsterdam prima op de rails en zo houdt ze dat zelf ook graag. Ze heeft twee huwelijken en twee scheidingen achter de rug waar ze twee dochters aan heeft overgehouden en af en toe beleeft ze een affaire.
Ze voorziet al vijftien jaar in haar onderhoud als vertaalster en als copywriter in de wijnindustrie, koopt geregeld ”liefdadigheidsespadrilles” –schoenen waarbij de aankoop eenzelfde paar voor een kind in een derdewereldland oplevert– en kan het met iedereen prima vinden. Behalve met de theatrale Machteld van Ginniken – maar haar tweede ex-man zou ook een hekel aan haar hebben gehad. Kennelijk is dat voor Sylvia een excuus om haar weerzin tegen deze vrouw te koesteren.
Maar dan is het 2 juli. Sylvia’s eerste ex-man heeft haar een onverwacht voorstel gedaan dat haar hele denken op zijn kop zet: hij wil opnieuw met haar een koppel vormen, Sylvia en Tommy 2.0. Maar zij is volslagen van haar stuk gebracht door dit idee; ze houdt veel liever vast aan haar eigen, zelfgeconstrueerde, veilig voelende bestaan.
Die middag raakt Sylvia tijdens een wandeling in de drukkende hitte bij het graf van haar tweede ex-man verzeild. Daar ontmoet ze een oude bekende van het Griekse eiland waar ze jaren geleden, tijdens haar tweede huwelijk, negen maanden heeft gewoond. Deze Griek, Lucien, gaat gebukt onder een zijns inziens onvergeeflijke zonde die hij tijdens het verblijf van Sylvia en haar man op het eiland heeft begaan.
Door te vertellen over een schuld die zij onlangs zelf op zich heeft geladen probeert Sylvia hem uit te lokken hierover te praten. Haar opzet lukt, maar vervolgens gaat Lucien met haar verhaal aan de haal, waardoor Sylvia niets anders rest dan de erkenning van haar schromelijke tekort.
Juist de vrouw die ze zo hartstochtelijk verwenst, Machteld van Ginniken, is in staat gebleken om een onbaatzuchtig offer te brengen. Sylvia heeft echter, om haar leven niet te laten verstoren, de kans om een offer te brengen aan zich voorbij laten gaan. Daardoor heeft zij een ander onschuldig een gevangenisstraf bezorgd.
”De middelste dag van het jaar” heeft veel weg van een bekeringsgeschiedenis. Er worden woorden als „schuld”, „zonde” en „offer” gebruikt, de hoofdpersoon maakt een loutering door en aan het eind van het boek ziet ze zelfs het licht van de genade gloren. Hoewel het boek en de hoofdpersonen niet christelijk overkomen (vanwege de beschreven levensstijl en het gebruik van vloeken en grove woorden) is het bijzonder om deze kant van het boek, die bedoeld of onbedoeld parallellen met het offer van Jezus Christus vertoont, te ontdekken.
Boekgegevens
”De middelste dag van het jaar”, Maria Stahlie; uitg. Querido, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 214 0510 0; 272 blz.; € 18,99.