Klassieke gemeenschap van goederen heeft zijn langste tijd gehad
Geliefden die in het huwelijksbootje stappen, krijgen met een ander huwelijksvermogensrecht te maken. Op 1 januari 2018 treedt de nieuwe beperktere gemeenschap van goederen in werking.
Wie voor 2018 zijn gehuwd en niets hebben geregeld, vallen onder de klassieke algehele gemeenschap van goederen. Deze brengt met zich mee dat ook voorhuwelijkse bezittingen en schulden in de gemeenschap worden getrokken. De gehuwden hebben samen één vermogen. Er kan alleen nog een privévermogen aanwezig zijn wanneer een van de partners bijvoorbeeld een schenking van zijn of haar ouders heeft ontvangen onder de werking van de uitsluitingsclausule. Deze houdt kort gezegd in dat de schenking niet in enige gemeenschap terecht mag komen.
Met ingang van 2018 is het alleen mogelijk om in algehele gemeenschap van goederen te huwen wanneer dit ook daadwerkelijk in de huwelijksvoorwaarden wordt vastgelegd. Dat vereist dan ook een bezoek aan de notaris. Wanneer de geliefden geen actie ondernemen, is sprake van een beperkte gemeenschap. De bezittingen en schulden van voor het huwelijk vallen dan niet in de gemeenschap.
De gedachte achter de wetgeving is dat in het nieuwe systeem alleen gedeeld behoeft te worden wat tijdens het huwelijk is verdiend. Feitelijk is sprake van drie vermogens: het privévermogen van de een, het privévermogen van de ander en het gemeenschappelijk vermogen. Indien men niet kan aantonen dat een bepaald goed privé is, dan valt dit in de gemeenschap.
Stel dat de bruid een studieschuld heeft opgebouwd van 25.000 euro. Trouwt zij voor 2018 dan valt de schuld in de gemeenschap en is de bruidegom mede de dupe wanneer de schuldeiser op de stoep staat. Onder de nieuwe regels is de studieschuld een privéschuld van de bruid.
Voor bezittingen geldt dit uiteraard ook. Maar daarbij zit nog een addertje onder het gras. Stel dat de bruid en de bruidegom voor het aangaan van hun huwelijk gezamenlijk een woning hebben gekocht in de eigendomsverhouding 20-80. Vervolgens stappen ze in 2018 zonder huwelijksvoorwaarden in het huwelijksbootje. Gezien de regeling zou het wellicht voor de hand liggen dat de woning voorhuwelijks vermogen is voor beide echtlieden. Daarbij behoort 20 procent van de woning tot het privévermogen van de bruid en de andere 80 procent tot het privévermogen van de bruidegom. Echter, niets is minder waar. De nieuwe regeling houdt in dat de beperkte gemeenschap ook omvat de goederen die voor het huwelijk in gezamenlijk eigendom waren. Door het aangaan van de beperkte gemeenschap in 2018 verandert de eigendomsverhouding van 20:80 in 50:50. Gezien de eerdere afgesproken eigendomsverhouding zal dit in veel gevallen niet wenselijk zijn.
Schenken staat ook in een ander perspectief. Vóór 2018 geldt dat een schenking zonder uitsluitingsclausule in de huwelijksgemeenschap valt. Vanaf 2018 is dat, bij het ontbreken van huwelijksvoorwaarden, niet meer het geval. Hetzelfde geldt voor opengevallen erfenissen waarbij geen uitsluitingsclausule is opgenomen. Voor 2018 valt de erfenis in de gezamenlijk mand, vanaf 2018 daarbuiten.
Voor echtelieden die voor 1 januari 2018 zijn gehuwd, geldt de eerbiedigende werking van het overgangsrecht en dus de oude wetgeving. Voor wie later hopen te trouwen is een bezinning op het huwelijksregime gewenst.
De auteur is belastingadviseur bij Visser & Visser Belastingadviseurs. Reageren? fiscaal@refdag.nl