Buitenland

Oekraïense zorg zucht onder oorlog

De gezondheidszorg in Oekraïne lijdt onder de nog altijd voortdurende oorlog met rebellen. Maar ook onder de armoede en de kloof tussen arm en rijk. Enige hoop gloort echter.

Gijsbert Wolvers
22 November 2017 14:22Gewijzigd op 16 November 2020 12:02
Zicht op een woning van de privé-kliniek Modrychi in de bossen van West-Oekraïne. Het complex dient ook als recreatiecentrum en afkickkliniek. beeld RD
Zicht op een woning van de privé-kliniek Modrychi in de bossen van West-Oekraïne. Het complex dient ook als recreatiecentrum en afkickkliniek. beeld RD

De Nederlandse predikant Cor Harryvan (55) van Oekraïne Zending tobt met zijn enkel. Deze week wordt hij in de hoofdstad Kiev geopereerd. Hij moet, net als de Oekraïners, de operatie vooraf zelf betalen. „De dokter ontvangt 5000 grivna, zei hij tegen me, zo’n 160 euro”, aldus Harryvan. „Wat wil je? Die man verdient maar 1200 grivna per maand, 40 euro!”

Oekraïne is arm. Het medisch personeel verdient te weinig om goed in het eigen onderhoud te kunnen voorzien. De burger betaalt het gelag. Hij vergoedt zelf vooraf alle medicijnen en de te verlenen zorg. „Het komt voor dat vrouwen een keizersnee nodig hebben, maar die niet krijgen omdat ze geen geld hebben”, vertelt predikantsvrouw Joke Harryvan.

De armoede is mede een gevolg van de oorlog. De gevechten met de Russischgezinde rebellen in het oosten gaan dag en nacht door. „Elke morgen begint het nieuwsbulletin met een exacte opsomming van de beschietingen door ”de vijand”. Daarin worden dagelijks ook het aantal doden en gewonden gemeld: één, twee of meer”, zegt ds. Harryvan.

Door de oorlog en de instandhouding van een groot leger blijft er minder geld over voor de zorg, zegt Vitaly Korsunsky (39) uit Rivne, een stad in Noordwest-Oekraïne. Hij is directeur van een christelijke afkickkliniek in Bronnyky, 16 kilometer van Rivne. „Bewoners van gehandicapteninternaten en ggz-instellingen en gedetineerden hebben te lijden onder slechte voeding. Ik ken een instelling voor mensen met een beperking waar per dag slechts 8 grivna (25 eurocent, GW) voor het eten beschikbaar is.”

Korsunsky rept van een schandaal in Rivne, twee maanden geleden. „Patiënten van een psychiatrische kliniek uit Rivne vroegen aan mensen op straat: „Geef ons brood, wij hebben honger.” Het personeel maakte vanwege geldgebrek thee van de blaadjes en takken van de bomen.”

René Hubregtse (49) uit Woerden herkent het beeld. De voormalig directeur van de ouderorganisatie Helpende Handen bouwde in Oekraïne veel contacten op met ouders van kinderen met een beperking. „Enkele gehandicapte kinderen waren niet in staat waren om te lopen. Nadat ze negen maanden betere voeding hadden ontvangen, kwamen ze uit bed. Ze kregen eerst dus gewoon te weinig eten om op hun benen te kunnen staan.”

Alcoholverslaving

Een belangrijk onderdeel van de Oekraïense zorg is het afkicken van alcohol. De verslaving daaraan neemt epidemische vormen aan. Jaarlijks sterven er ruim 40.000 alcoholisten aan hun verslaving, zo blijkt uit cijfers van de Oekraïense gezondheidsraad.

Alcohol is de doodsoorzaak bij bijna 30 procent van de Oekraïense mannen. Er zijn al 700.000 alcoholverslaafden, en jaarlijks komen er 100.000 bij. Veel Oekraïners stoken hun eigen wodka. Regelmatig overlijden mensen door het nuttigen van zelfgestookte drank waarin gifstoffen zijn gekomen.

Directeur Korsunsky is zeer kritisch over de verslavingsinstellingen van de staat. „Daar doen ze alleen aan ontgiften, zonder enige psychologische begeleiding. Dat werkt niet: er is in het hoofd van de alcoholist niets veranderd. Van deze cliënten kickt minder dan 10 procent definitief af, schat ik. Misschien is het effect wel helemaal nihil en duurt de cleane periode enkele weken tot een jaar.”

Religieus geweld

Afkickcentra zijn er van de staat, maar ook van kerken. Die zijn gesticht door pinkster- of baptisten- en heel soms Oosters-orthodoxe kerken. „Wat ik hoor van ex-cliënten die bij ons terechtkomen, is dat een aantal van deze centra de cliënten na de ontgifting vooral hard laat werken als goedkope arbeiders. Ondertussen worden ze onder druk gezet om lid te worden van de betrokken kerk. Ik noem dat religieus geweld”, zegt Korsunksy.

Als een cliënt lid wordt van de kerk en daar ook een vrouw vindt, stijgt hij op de religieuze ladder, stelt hij. „Sommigen willen echter helemaal niet naar de kerk, omdat ze in hun jeugd een slechte ervaring hebben opgedaan met een kerk of een geestelijke. Niet iedere cliënt waardeert dit religieus geweld. Dan verliezen deze centra de aandacht voor deze cliënten. Sommigen komen bij ons terecht, bijvoorbeeld een medicijnverslaafde predikant die uit zo’n centrum is weggevlucht.” Het afkickpercentage schat Korsunsky op „zo’n 10, hooguit 20 procent.”

Zijn 45 cliënten tellende Rehabilitatiecentrum voor Verslaafden in Bronnyky is volgens de algemeen directeur uniek in zijn vaderland. „Want na het ongiftingsprogramma van één à twee weken willen we de cliënt psychologisch laten genezen. Dan proberen we zijn sociale leven te herstellen. Door scholing proberen we hem uiteindelijk, indien mogelijk, te laten terugkeren in de maatschappij. Daar willen we hem laten begeleiden in groepen van de Anonieme Alcoholisten.”

Ook Korsunsky’s afkickcentrum heeft een religieus programma. „Wij gebruiken géén religieus geweld. Wij stellen de cliënt Christus voor, maar alleen als hij dat zelf wil. De cliënt moet zijn persoonlijke relatie met Christus ook in het dagelijks leven handen en voeten kunnen geven.” Het centrum startte in 2004 met steun van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt uit Nederland en de Lucas Stichting uit de VS. Die steunen het project nog altijd.

Het centrum heeft vier geestelijken in dienst: een gereformeerde en een adventistenpredikant, een Oosters-orthodoxe priester en een rooms-katholiek priester. „Die katholiek, een Pool, doet het geweldig goed. In één gesprek vindt hij de weg naar het hart van de cliënt. De geestelijken komen één keer per week naar het centrum om een dienst te leiden en individuele gesprekken te voeren.”

De verblijfduur is vier tot twaalf maanden. „Soms is dat niet genoeg.” Het terugvalpercentage –van degenen die het programma afrondden– is na zo’n drie jaar 50 procent.

De clientèle komt voor 99 procent uit alle delen van Oekraïne en bestaat uit mannen en vrouwen in de leeftijd van 13 tot 60 jaar. „We hebben een meisje van 13 gehad dat verslaafd was aan alcohol en een beetje aan medicijnen. Ze zat in de prostitutie en komt uit een rijk gezin in Kiev.”

Ik kan

Diep weggestopt in de bossen rond het West-Oëkraïense stadje Truskavec ligt het Rehabilitatiecentrum Modrychi, alsook het afkickcentrum Mozhu, dat ”Ik kan” betekent. Eind augustus bezochten zeven medici van deze centra het Nederlandse Korsakovcentrum Slingedael in Rotterdam.

De ontvangst in Modrychi is op z’n Oekraïens allerhartelijkst: koffie met veel schalen koekjes en hartige hapjes, waarvan onbeperkt kan worden genomen. Hoofdarts Tetiana Franchuk laat werkelijk alle behandelkamers zien, van de ruimte met het apparaat waarin mensen met alleen sokken aan bij -170 graden Celsius kunnen staan –klaarblijkelijk in het kader van de therapie– tot de relaxroom met zout om beter te ademen. Ook haar eigen kamer, met souvenirs uit Rotterdam. En het zwembad, het voetbalveld, het stoombad, de fitnessruimte, de tennisbaan, de tafeltennisruimte…

Modrychi richt zich vooral op behandeling van rug-, nek- en hoofdletsel als gevolg van verkeersongelukken of duiken in een zwembad, vertelt manager Oleg Kaminetskyy (59). Mozhu wil verslaafden laten afkicken, in minstens tien dagen. „Sommigen blijven drie maanden, anderen zes.”

Volgens de informatie in Rotterdam leek het centrum een capaciteit van 100 verkeersslachtoffers en 25 verslaafden te hebben, ter plaatse blijkt die een stuk kleiner. „We kunnen 50 mensen helpen”, zegt Kaminetskyy. „’s Zomers zitten we echter op 20, 25 man, maximaal 30. Vandaag zijn er 12, van wie 2 alcoholverslaafden.”

Een van de twee speelt eerst een partijtje schaak op zijn kamer. Later ligt hij aan meetapparatuur. De medicus spreekt niet met hem.

Kaminetskyy komt zelf met een verklaring voor de lagere aantallen. „De mensen hebben er geen geld voor.” Hoewel de veteranen uit de oorlog met de rebellen een goeddeels gratis behandeling van de staat krijgen, moet anderen grof geld betalen: van 3575 grivna (116 euro) per dag, via 4000 grivna (140 euro) met een eenpersoonkamer tot 5500 grivna (180 euro) voor een ”turbo-ontgifting”.

Onbetaalbaar

Alleen de toplaag van bevolking of buitenlandse gasten kunnen deze bedragen opbrengen. Kaminetskyy geeft toe dat de behandeling voor „ruim 90 procent” van de Oekraïense bevolking onbetaalbaar is. „Sommigen hebben sponsors, of krijgen geld van een actie uit het hele dorp.”

Het lommerrijk gelegen complex met zijn vijftien houten huizen met een capaciteit van twaalf personen biedt ruimte aan zo’n 200 mensen. De aap komt uit de mouw als bij het afscheid tasjes met promotiemateriaal tevoorschijn komen. Met ook foldertjes voor het recreatiecomplex Vernygora. „Kom nog eens terug”, lacht Kaminetskyy. „Op 3 kilometer afstand van hier ligt een skigebied.”

Afkickdirecteur Korsunsky uit Rivne slaat achterover als hij hoort dat Mohzu 3575 tot 5500 grivna per dag in rekening brengt. „Wij vragen 7800 grivna per máánd. Dat is dankzij de sponsoring uit Amerika en Nederland. Qua kostprijs zouden we 15.000 grivna moeten vragen. Wij hebben ooit 9000 grivna geprobeerd, maar toen daalde het aantal cliënten te sterk.”

Gehandicaptendeskundige Hubregtse houdt gemengde gevoelens over aan het bezoek aan Mozhu. „Ik zie hier de enorme kloof tussen arm en rijk. Het zou positief zijn als deze topmedici hun kennis ter beschikking van Oekraïne zouden stellen, door na een paar jaar weer een gewone baan te nemen in de maatschappij. Ik betwijfel echter of ze dat zullen doen.”

Noodgewongen verzorging thuis

De gebrekkige zorg in Oekraïne blijkt uit het schrijnende verhaal van een gezin uit een baptistengemeente in Kiev. Het Nederlandse medegemeentelid Arenda Vasylenko-van de Ree (42) vertelt het in haar woning in het dorpje Pogreby, ten noordoosten van Kiev.

„De 14-jarige Nazar Nazarenko lijdt aan progressieve spierdystrofie. Begin augustus brak hij zijn been en werd hij geopereerd. Vanwege zijn ziekte stopte hij een paar dagen later met bewegen, slikken en ademen. Hij werd naar de intensive care gebracht, waar hij met tot vier andere, soms besmettelijk zieke kinderen lag.”

Wanhopig

Zijn ouders verzorgden hem tot begin oktober. „Toen overleed op die zaal een 12-jarige jongen aan kanker. Zijn moeder reageerde wanhopig en sprong uit het raam. Nazar en zijn ouders waren hierbij. Vanwege dit voorval besloten Nazars ouders hem thuis te gaan verzorgen.”

Een besluit met vergaande consequenties. „Zijn vader, Viktor, moest zijn baan opzeggen, omdat hij onmisbaar is bij de verzorging. Dat gebeurt in de woonkamer van hun appartement op vijfhoog, de enige plek waar dit kan. De andere kinderen, de eveneens aan spierdystrofie lijdende Zakhar (10) en een meisjestweeling van 7, kunnen het huis niet uit. Het gezin is nu geheel afhankelijk van het inkomen van de moeder en van familie, die de maandelijkse kosten voor zorg (340 euro) en huishouden (420 euro) moeten opbrengen.”

Het echtpaar Nazarenko hoopt op financiële steun om een aangepast huis op de grond te kopen. Daar kan Nazar beter worden verzorgd en van daaruit vervoerd. Ook kunnen de andere kinderen weer buiten spelen. Kosten: zeker 70.000 euro. „Ik weet niet waar dit geld vandaan moet komen. Het is echt heel triest”, besluit Arenda Vasylenko.

Dit is deel 1 in een tweeluik over de gezondheidszorg in Oekraïne.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer