Cultuur & boeken

Biograaf: Het was hollen of stilstaan met keizer Wilhelm II

Van de hand van de Australische historicus Christopher Clark verscheen een biografie over Wilhelm II, de laatste Duitse keizer, die in Nederland vooral bekend is doordat hij hier 23 jaar in ballingschap woonde.

Marie Verheij
21 November 2017 13:55Gewijzigd op 16 November 2020 12:01
Keizer Wilhelm II spendeerde de laatste jaren van zijn leven in Huize Doorn. beeld iStock
Keizer Wilhelm II spendeerde de laatste jaren van zijn leven in Huize Doorn. beeld iStock

Wilhelm II was een kleinzoon van de Britse koningin Victoria, een neef van de Russische tsaar Nicolaas en een oom van onze Wilhelmina. Volgend jaar is het een eeuw geleden dat Wilhelm II asiel aanvroeg in Nederland. Op 10 november 1918 om zes uur ’s ochtends kwam de afgezette vorst uit het huis Hohenzollern bij de Nederlandse grens bij Eijsden aan. Even na middernacht ontving hij de mededeling dat Nederland hem asiel verleende.

De volgende ochtend reisde hij naar Amerongen, waar hij onderdak vond in Kasteel Amerongen. In 1920 betrok hij Huis Doorn te Doorn, dat hij in 1919 voor een half miljoen gulden kocht en voor nog eens 850.000 gulden liet verbouwen. Hij overleed daar op 82-jarige leeftijd. Zijn graf bevindt zich op het landgoed, omdat hij niet naar Duitsland wilde worden gebracht voordat de monarchie er was hersteld.

Imago

Wilhelm II (1859-1941) was de laatste keizer van Duitsland. Over hem is veel geschreven en geoordeeld. Hij zou een arrogante kwast zijn, een intellectueel die emotioneel niet in staat was tot enige zelfkritiek, een lomperik van de bovenste orde, iemand die zichzelf grandioos overschatte, een oorlogshitser en een jaloerse man die kampte met een minderwaardigheidscomplex vanwege zijn verlamde arm, die hij als boreling bij een tangverlossing had opgelopen.

Hij zou zo zijn geworden door de hardvochtige opvoeding van zijn moeder. Wilhelms grootmoeder koningin Victoria van Engeland maakte zich grote zorgen over de manier waarop haar dochter Vicky hem behandelde. De toekomstige keizer groeide op als een ronduit ongemanierde, haatdragende en respectloze jongen.

Clark schuift die vele interpretaties over Wilhelm II aan de kant en presenteert zijn eigen verhaal op grond van materiaal uit archieven, bronnen en oudere biografieën. Hij beoordeelt Wilhelm II in zijn context: het Duitse rijk zoals het zich had ontwikkeld in relatie tot gebeurtenissen in de rest van de wereld. Dit heeft als gevolg dat het een politicologische biografie is geworden.

De lezer die liever wat meer wil weten van het persoonlijk wel en wee van deze intrigerende man met zijn karakteristieke snor en ‘verdorde arm’, komt niet echt aan zijn trekken. Uiterst summier rept Clark over Wilhelms vrouwen en nergens lees je of Wilhelm kinderen had en of die ook meereisden naar Nederland.

Machtsverdeling

Clark legt uit van welk rijk Wilhelm II keizer was. Bij wie lag de macht, of was er sprake van verdeelde macht? Het was een „systeem van omzeilde beslissingen”, aldus Clark, met een „onaffe” grondwet. Het is voor historici moeilijk om met enige nauwkeurigheid vast te stellen hoe de macht binnen dat systeem werd uitgeoefend. „In het kader van dit boek kunnen we volstaan met te benadrukken dat het een systeem was dat voortdurend in beweging was, waarover steeds opnieuw werd onderhandeld en dat werd gekenmerkt door interne besluiteloosheid en tegenstellingen en door een voortdurende verschuiving van de macht tussen zijn belangrijkste ambten en instituties”, stelt Clark.

De biograaf positioneert Wilhelm als iemand met een sacrale opvatting over het keizerschap. In zijn eerste regeringsjaren bespeurt hij bij de keizer een consistent, zij het slecht doordacht en slecht uitgewerkt, streven naar de integratie en de vergroting van het politiek ‘neutrale’ midden in de Duitse politiek en cultuur, met daarin een stevige plaats voor zijn monarchie.

Onvoorzichtig heerser

Clark concludeert dat rond 1900 de beperkingen van de macht van de monarch pas echt goed zichtbaar worden. Daarbij komt dat Wilhelm een onvoorzichtig heerser was, die op beslissende momenten foute uitlatingen deed en extreem defensief en bot was. De schuld lag altijd buiten hem.

Eigenlijk kon hij, zo brengt Clark aan het licht, alleen maar samenwerken met bedreven ondergeschikten. Het ontbrak hem aan objectiviteit. Hoewel hij niet onintelligent was, bemoeide hij zich met relatief onbelangrijke zaken. Zijn initiatieven leken bizar en misplaatst. Kortom, het was hollen of stilstaan met de keizer.

Als keizer was hij de eerste ‘mediamonarch’ van zijn tijd. Hij was bijzonder gevoelig voor de wijze waarop de pers over hem schreef; hij erkende de macht van de media. Vandaar zijn enorme aandacht voor zijn uiterlijke verschijning. Hij kleedde zich snel om van het ene uniform in het andere om er steeds een aan te hebben dat bij de gelegenheid paste. Ook werd zijn beroemde snor zorgvuldig verzorgd. Wilhelm II leverde het ontwerp van de kleding van zijn vrouw, haar juwelen en hoeden en zette haar onder druk om haar wespentaille te handhaven door middel van diëten, medicijnen en korsetten.

De keizer bracht de politieke situatie maar al te gemakkelijk aan het wankelen met zijn lukrake interventies. Hij was een soort op hol geslagen ambassadeur die niet kon worden ontslagen, die met zijn onvoorspelbaarheid constante waakzaamheid nodig maakte en de verantwoordelijken regelmatig tot maatregelen noopte die de schade moesten beperken. Zijn betrekkingen met andere vorsten droegen bij aan een klimaat van wantrouwen dat uiteindelijk de omringende Europese machten zou verenigen tegen zijn rijk.

Schuldig?

Was Wilhelm II schuldig aan de Eerste Wereldoorlog? Clark constateert dat hij er niet op uit was om Duitsland te verwikkelen in een continentale oorlog, maar dat hij toch enkele beslissingen nam die bijdroegen aan die oorlog. Het was ambivalent: Wilhelm wenste niet alleen vrede, maar was ook debet aan het uitbreken van een Balkanoorlog. Soms maakte hij verkeerde inschattingen.

Ondanks het feit dat hij krijgsheer was, werd hij uitgesloten van iedere actieve rol en van operationele oorlogsinspanningen. Hij slaagde er fundamenteel niet in om leiding te geven. Dat zou weleens te maken kunnen hebben met het feit dat Duitsland te sterk verdeeld was. Er kon geen voldoende grote groep met gedeelde belangen worden gevonden om te dienen als basis voor een effectief politiek leiderschap, zo citeert Clark de Amerikaanse historicus Thomas Kohut. Wilhelm bekleedde een positie in het hart van de Duitse grondwet, maar bleek niet in staat dat uit te buiten. Hij versnelde de delegitimisatie van de monarchie en raakte compleet geïsoleerd.

Tafelzilver

Bezoekers werden getroffen door zijn gebrek aan realiteitszin wanneer ze de vorst zagen dineren met het tafelzilver van Frederik de Grote en zijn gepoch over Duitse heldendaden aanhoorden. Maar ook zei Wilhelm II zelf: „Als de mensen in Duitsland denken dat ik het leger leid, dan vergissen ze zich ernstig. Ik drink thee, hak hout en ga uit wandelen, en dan hoor ik zo nu en dan over wat men zoal heeft gedaan, precies zoals het de heren uitkomt…”

Zijn macht kalfde af, alle roerende aanhankelijkheidsbetuigingen ten spijt. Hij was niet de sterke man die Duitsland van de afgrond kon redden, hij verliet Berlijn om zich op het keizerlijk hoofdkwartier in Spa te vestigen. In de laatste anderhalf jaar van de Eerste Wereldoorlog slonk het vertrouwen in de dynastie dramatisch.

Steeds luider klonk de roep om af te treden. Op 9 november 1918 tekende Wilhelm II de verklaring dat hij afstand deed van de keizerlijke troon, maar niet van de Pruisische. Hij verbleekte toen het nieuws hem bereikte dat de kanselier had bekendgemaakt dat de keizer beide tronen had opgegeven.

Toen duidelijk werd dat terugkeren naar Duitsland geen optie was, zette de koninklijke trein koers naar Nederland. Eenmaal neergestreken in het rustieke Doorn bracht Wilhelm zijn tijd door met houthakken en lezen.

Ook schreef hij zijn memoires. Daarin gaf hij consequent de ander de schuld van de ondergang en de vernedering van Duitsland en van zijn eigen val. In die opvattingen toonde hij zich een antisemiet. De revolutie waaruit de republiek van Weimar was geboren, was in zijn ogen „verraad van het Duitse volk, bedrogen en voorgelogen door de Jodenbende.”

Koninklijke contacten

Voor koningin Wilhelmina had ”Onkel Willy” na zijn vlucht uit zijn vaderland afgedaan. Vanwege de politieke beladenheid heeft zij hem nooit opgezocht. Toen Wilhelm II in 1922 hertrouwde, zond Wilhelmina nog wel bloemen. Toch waren er contacten tussen het Nederlandse koningshuis en de keizer te Doorn. De 13-jarige Juliana werd als bruidsmeisje naar Huis Doorn gestuurd toen Wilhelm hertrouwde. En de tweede echtgenote van Wilhelm II, prinses Hermine, deed haar uiterste best om Juliana te koppelen, tot ergernis van Wilhelmina. De echtgenoot van koningin Wilhelmina, prins Hendrik, had wel contacten met Wilhelm. Vanaf 1918 reisde hij regelmatig naar Duitsland om de mogelijkheden tot de terugkeer van de keizer te onderzoeken. Ook zorgde prins Hendrik ervoor dat er huisraad uit Wilhelms kastelen naar Doorn werd overgebracht: vijf treinwagons afgeladen met tafelzilver, schilderijen, porselein en andere spullen werden vanuit Duitsland naar Doorn gereden. (Jolande Withuis vermeldt in haar Juliana-biografie dat er in totaal 59 wagonladingen aan kostbaarheden naar Nederland kwamen.) Ook koningin Emma bezocht de keizer. Prins Bernhard was eveneens regelmatig te gast in Doorn, met in zijn kielzog zijn moeder prinses Armgard.

Boekgegevens

Wilhelm II. De laatste Duitse keizer, Christopher Clark (vert. Huub Stegeman); uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 234 6600 0; 429 blz.; € 39,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer