Aanslagen door individuen houden Israël nog wel even bezig
Terreurnetwerken heeft Israël verregaand kunnen neutraliseren, maar terreur door enkelingen werd een nieuwe uitdaging voor de Joodse staat, constateert Marcel Serr.
Het begrip ”lone wolf” (eenzame wolf) raakte de laatste tijd algemeen ingeburgerd in verband met islamistisch-jihadistische terreur in Europa en de VS. Welke inzichten deed Israël op met het oog op deze vorm van terreur en welke lessen trok de Joodse staat eruit?
Een lone wolf leeft buiten de roedel en is louter op zichzelf aangewezen. Dit maakt hem tot een gewiekste jager, tot een onberekenbaar roofdier. Tegenwoordig wordt het begrip lone wolf toegepast op de aanwending van geweld door individueel opererende daders, die zonder of met minimale ondersteuning van andere personen of groepen een politiek, sociaal, religieus of andersoortig doel nastreven.
Sinds oktober 2015 werd ook Israël door een terreurgolf van eenzame wolven getroffen. Er werd zelfs al gesproken van een „lone wolf-intifada.” De daders gebruikten meestal messen, maar ook vuurwapens, bommen en auto’s als wapen.
Tot afgelopen augustus liep het aantal aanvallen door lone wolves op tot boven de 300. Op het hoogtepunt van deze terreurgolf, met meerdere aanvallen per dag, zagen de veiligheidskrachten zich regelrecht overweldigd.
Tot schrik van de ambtenarij kwamen er geen waarschuwingssignalen. Veel aanslagplegers waren bij de veiligheidsautoriteiten niet eerder bekend. De aanslagen leidden aan Israëlische zijde weliswaar tot veel gewonden, maar het aantal doden bleef gering in vergelijking met de verwoestende zelfmoordaanslagen tijdens de zogeheten tweede intifada (begin van deze eeuw).
Profiel
Om op de aanvallen van lone wolves greep te krijgen, brachten de Israëlische veiligheidsautoriteiten alle beschikbare informatie over de daders bij elkaar. Daarbij ontstond een duidelijk profiel: de daders hebben geen formele banden met terreurorganisaties. Ze zijn moslim, tussen de 15 en de 24 jaar oud en afkomstig uit een van zeven dorpen op de Westelijke Jordaanoever. Bijzonder geliefde aanvalsdoelen zijn voor hen de kruising bij Gush Etzion (Hebron), de kruising Tapuah (Kikar Aryieh, bij Ariel) en de zuidelijke toegangsroute naar de plaats Nablus.
De motieven van de aanslagplegers zijn zeer divers. Ze variëren van klassiek nationalisme tot familieproblemen. Religie speelt doorgaans geen rol. Veel daders raken geïnspireerd door voorgangers. De dood van familieleden of vrienden door toedoen van het Israëlische leger is eveneens een wezenlijk motief.
Onderzoek naar de motieven wijst er ook op dat zelfmoordneigingen of mentale gezondheidsproblemen van de daders een rol spelen. Volgens inlichtingen van de Israëlische veiligheidsdiensten had 40 procent van de aanvallers tussen oktober 2015 en januari 2016 zelfmoordplannen. Velen leden onder persoonlijke problemen: mannen en in het bijzonder vrouwen die thuis werden misbruikt, familiecrises hadden doorgemaakt of buitenstaanders waren geworden. Een gemeenschappelijk punt is de overtuiging dat ze door een aanslag als martelaar aan hun leven kunnen ontkomen.
Veel terroristen handelden spontaan. Zo ging een van hen tot een aanslag met een mes over nadat hij onenigheid had gekregen met zijn vader over de beschadiging van zijn iPad. In een ander geval reed de zoon van een welvarende zakenman met diens Mercedes in op een rij wachtende mensen. Waarom? De zoon had zojuist vernomen van zijn vader dat een broer het familiebedrijf zou overnemen. De Israëlische geheime dienst duidde deze aanslagen daarom aan als „wraaknemingen van verliezers.”
Verheerlijking van terreur
Door hun aanslagen werden deze terroristen (in elk geval tijdelijk) Palestijnse superhelden. Ze werden namelijk in de sociale media van de Palestijnen als helden geëerd. Op flyers en posters stonden de jongeren als martelaars afgebeeld. Welwillende verklaringen van Palestijnse autoriteiten, bezoeken aan de families van de gedode terroristen en brede aandacht in de media gaven een boodschap van steun af voor de terreurdaden.
De manier waarop de Palestijnse media kijken naar aanvallen die met messen werden uitgevoerd, is echter op een bizarre manier dubbelzinnig. Enerzijds wordt Israël ervan beschuldigd jonge Palestijnen ijskoud te hebben „geëxecuteerd”. En niet zelden worden de aanslagen van Palestijnse jongeren gewoon ontkend. Anderzijds valt in de Palestijnse pers te lezen dat de Israëlische politie de „vermeende” aanvallers naderhand messen in de hand legt.
Tegelijkertijd zorgt de Palestijnse Autoriteit ervoor dat de achtergebleven familieleden van de terroristen door ‘martelaarspensioenen’ schadeloos worden gesteld. Een jonge Palestijnse politieofficier verdient maandelijks tussen de 1700 en de 2000 Israëlische sjekel. Een leeftijdgenoot op het terroristische pad krijgt daarentegen al meer vanaf zijn eerste dag in een Israëlische gevangenis. Wie vijf jaar of langer in Israëlische detentie doorbrengt, maakt aanspraak op een pensioen van de Palestijnse Autoriteit.
Het wekt dan ook geen verwondering dat het Israëlische leger over incidenten bericht waarbij Palestijnen heel voorzichtig met een mes in de hand een Israëlische legerpost naderen, zich vervolgens zonder noemenswaardig verzet laten arresteren en later bij verhoor aangeven dat ze nog een paar maanden gevangenis nodig hadden om aanspraak te kunnen maken op een Palestijns pensioen.
Aangepaste bestrijding
Het feit dat Israël met lone wolves en niet met georganiseerde groepen wordt geconfronteerd, is allereerst te duiden als een succes van de Israëlische terreurbestrijding. Sinds de tweede intifada zijn Israëlische veiligheidseenheden erin geslaagd om de terreurnetwerken van Hamas en andere groeperingen op de Westoever verregaand te neutraliseren.
Israëlische veiligheidsautoriteiten pogen door observatie van de sociale media in combinatie met menselijke en technische inlichtingenbronnen een vroegtijdig waarschuwingssysteem te creëren, om de onvoorziene terreur toch enigszins op het spoor te komen. Preciezere informatie geeft het Israëlische veiligheidsapparaat tot op heden niet prijs. Maar het doel is door vroegtijdig ingrijpen verdere aanslagen te verijdelen. Omdat eenzame wolven hun daden vaak heel kort van tevoren op sociale netwerken aankondigen, dienen Israëlische gezagsdragers snel te handelen.
Op de Westelijke Jordaanoever is de fabricage van vuurwapens de laatste tijd drastisch toegenomen. Gedurende de afgelopen maanden heeft het Israëlische leger daartegen krachtig opgetreden en tientallen wapenfabrieken vernietigd. Volgens opgave van de Israëlische strijdkrachten werden er vorig jaar 43 wapenproductieplaatsen gesloten en meer dan 450 illegale vuurwapens geconfisqueerd. Tot afgelopen april kwamen daar 12 ontdekte wapenfabricageplekken en de inbeslagneming van 115 illegale vuurwapens bij. Deze maatregelen hebben de wapenprijzen op de zwarte markt extreem omhoog doen schieten.
Bovendien hebben de Israëlische veiligheidskrachten zich aan de veranderde omstandigheden aangepast en geleerd om aanvallen met messen effectief af te weren. Door meer betonnen barrières op te stellen bij potentieel gevaarlijke plekken zoals bushaltes wordt eveneens bijgedragen aan een verbeterde bescherming van de burgerbevolking.
De golf van aanvallen door Palestijnse eenzame wolven zwelt aan en neemt weer af. De lone wolf als terroristische bedreiging voor Israël is echter in toenemende mate op de voorgrond getreden. Daarin zal op afzienbare termijn geen verandering komen. Een volledige verhindering van dergelijke terreuraanslagen is namelijk nauwelijks mogelijk.
De auteur is militair analist voor het Midden-Oosten.