Beproeving
Psalm 77:20a
„Uw weg was in de zee, en Uw pad in grote wateren.”
Wij leren uit deze psalm dat Gods wegen en werken in verband met Zijn kinderen alleen liefde zijn. Maar het zijn dikwijls wegen van donkerheid en diepe verborgenheid, waar men niet in en ook niet dóór kan zien. Dit maakt de Heere op bijzondere wijze dienstbaar tot Zijn roem en heerlijkheid. Op zeer treffende wijze blijkt hieruit Zijn goddelijke volmaaktheid, waardoor Hij Zich dan aan Zijn volk bekendmaakt, hoewel de verdorvenheid van de mens en zijn onverstand hierin dikwijls tot een struikelblok zijn.
Hiervan hebben wij een voorbeeld in koning David. God had hem tot koning over Israël laten zalven, maar door welke diepe wegen leidde de Heere hem om daartoe te komen. Met hoeveel beproevingen had hij te worstelen om in zijn geloof geoefend te worden. Die beproevingen moesten God tot heerlijkheid en hem tot zaligheid dienen. Daarvan getuigt hij in zijn psalmen. Zo ging het ook met Job, de man Gods. Door welk een diepte van ellende moest hij geleid worden om bekwaam gemaakt te worden om zo’n heerlijk getuige der zaligheid te zijn voor het komende geslacht. Hoe wonderlijk is God daarin verheerlijkt geworden.
Jacobus Koelman,
predikant te Sluis
(”Preek over Psalm 77:20 en 21”, 1673)