Dividendbelasting: cadeautje voor buitenland
Als de oppositie woensdag, op de eerste dag van de algemene financiële beschouwingen, érgens een deuk in wist te slaan, dan toch zeker in het kabinetsplan om de dividendbelasting voor buitenlandse beleggers af te schaffen.
Daar was ook niet zo gek veel voor nodig, want vorige week moest premier Rutte zich tijdens het debat over de regeringsverklaring al in duizend bochten wringen om dit opmerkelijke voorstel te verdedigen.
Opmerkelijk, omdat de 1,4 miljard euro kostende maatregel om de dividendbelasting af te schaffen in niet één verkiezingsprogramma stond, door economen niet werd aanbevolen en door het CPB veelzeggend gekenschetst wordt als „lastenverlichting voor het buitenland.”
Rutte ging niettemin vol achter het plan staan, dat tijdens de formatie binnen de ChristenUnie als „ontwikkelingssamenwerking voor Amerikaanse en Britse aandeelhouders” door het leven ging. „Als we dit niet doen”, zei Rutte, „dan prijzen we Nederland uit de markt. Dat geloof ik tot in mijn diepste vezels.”
Hoewel de coalitiepartners elkaar niet openlijk afvielen, maakten CDA, D66 en CU woensdag tussen neus en lippen duidelijk dat het echt alléén de VVD is die afschaffing van de dividendtaks een goed idee vindt.
Volgens de liberalen maakt die afschaffing ons land voor buitenlandse bedrijven aantrekkelijker om zich te vestigen of in te investeren. Dat zou dan weer goed zijn voor de Nederlandse banengroei.
Voor het CPB en ook tal van economen staat dat echter lang niet vast. Wat wél vaststaat, is dat het plan 1,4 miljard euro uit onze schatkist laat verdwijnen, om vervolgens neer te slaan in het buitenland. Ofwel in de zakken van beleggers, of (in landen waar de dividendbelasting verrekenbaar is met andere belastingen) in hun staatskas.
In dat laatste geval is er dus ook geen enkel positief effect te verwachten op de Nederlandse werkgelegenheid. „Het doet dan niets voor onze banen en het vestigingsklimaat. U kiepert dan 1,4 miljard van ons kostbare belastinggeld in de Noordzee: weg, op de bodem, voor de vissen. Is dat wat u wilt?” vroeg PVV-Kamerlid Van Dijck daarom aan Hoekstra, die als CDA-minister het VVD-plan donderdag verdedigen mocht.
Ook binnen de VVD groeit de onrust over de maatregel. Zeker nadat gisteravond uitlekte dat het plan in het regeerakkoord is opgenomen nadat Shell en Unilever tijdens de formatie waarschuwden (‘lobbyden’) dat ze hun besluit om in Nederland te blijven zónder afschaffing van de dividendbelasting „heroverwegen.”
Wie weet of de VVD, na de inkomensafhankelijke zorgpremie in 2012, de komende dagen opnieuw een kabinetsvoorstel een vroege dood laat sterven.