Buitenland

Kakuma: het is echt niet alléén ellende in het vluchtelingenkamp

Het vliegtuig van de VN zet het laatste stuk van de daling in. Onder ons trekken duizenden kleine huisjes voorbij. Verderop strekt de dorre vlakte zich weer uit.

Eva de Vries
7 November 2017 15:53Gewijzigd op 16 November 2020 11:53
Vluchtelingen in Kakuma staan in de rij. beeld EPA, DAI KUROKAWA
Vluchtelingen in Kakuma staan in de rij. beeld EPA, DAI KUROKAWA

Veilig op de grond zie ik naast woningen ook cafés, winkels, scholen en voetbalvelden. De afgelopen jaren is dit vluchtelingenkamp in het noordwesten van Kenia uitgegroeid tot een stad.

De eerste mensen kwamen hier in 1992, op de vlucht voor de burgeroorlog in Zuid-Sudan. Vijfentwintig jaar later zijn er ruim 185.000 vluchtelingen uit allerlei landen neergestreken. Op de enige verharde weg, tussen het stadje Kakuma en het kamp, is het een komen en gaan van witte Land Cruisers met logo’s van de VN, Oxfam en Save the Children. Vrouwen van de lokale Turkanastam, met kleurrijke kralenkettingen om hun nek, dragen zakken houtskool naar de markt.

De volgende dag sta ik in een broeierig gebouwtje met krijt op een schoolbord te schrijven. Op uitnodiging van een hulporganisatie geef ik de cursus ”Journalistiek en fotografie”. Thuis in Nairobi heb ik een afwisselend programma met vijf dagen vol theorie en praktijk voorbereid. Het doel is dat de studenten wat extra centen kunnen verdienen.

Helaas is de motivatie ver te zoeken. Deng, op de voorste rij, dommelt steeds weg. Een van de drie vrouwen, Lucy, blijft bezig met haar telefoon. „Mevrouw, Peter heeft twee flesjes Fanta gepakt, en ik heb er geen!” klaagt Moses, gehuld in een oud Ajaxshirt. Ik voel me een ware schooljuf.

Naarmate de week vordert, ga ik steeds meer twijfelen aan het nut van de training. Volgens de hulporganisatie is mijn zootje ongeregeld zorgvuldig geselecteerd. Toch voelt het alsof ik net zo goed een cursus timmeren of borduren had kunnen geven. „We moeten onze targets halen”, zegt een lokale trainer. „Kwantiteit is voor de donor belangrijker dan kwaliteit.” Zo gaat dat blijkbaar in de hulpwereld: geen cijfers, geen geld.

Ook al raakte ik geïrriteerd door de houding van Deng, Lucy en Moses, ik kan het hun ook niet kwalijk nemen. Het leven in het kamp is zwaar. Bewoners zijn voor voedsel grotendeels afhankelijk van het Wereldvoedselprogramma. Jongeren hangen doelloos rond. Reizen zonder toestemming is verboden. Veel mensen voelen zich machteloos en hebben weinig hoop op een betere toekomst. En daarbovenop zijn ze getraumatiseerd.

Het is dus best logisch dat ze afkomen op alles wat afleiding biedt in hun eentonige bestaan. En waar hun aanwezigheid ook nog eens wordt beloond met frisdrank en een fatsoenlijke maaltijd.

Gelukkig geldt dit niet voor alle deelnemers. Vijf talenten schrijven driftig mee, stellen vragen en presenteert enthousiast hun verhalen. Voor hen doe ik het. „Het is mijn droom om journalist te worden”, vertelt David. Zijn ogen stralen hoop uit. „Ik wil de wereld vertellen over de mooie dingen in Kakuma. Het leven hier is echt niet alleen maar ellende.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer