Rutte roeit met rooien en refo’s
Het kabinet-Rutte III onderging deze week de vuurdoop. Met één zetel meerderheid in de Tweede Kamer en één in de Eerste Kamer. Krapper kan niet. Hoe gaat Rutte dat rooien? Met de refo’s? Of met de rooien?
Eén dwarsliggend Kamerlid van de coalitiepartners, VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, en Rutte III is weg. In de wandelgangen vallen al namen van de Tweede Kamerleden Omtzigt (CDA) en Voordewind (ChristenUnie). Zij hebben de laatste jaren laten zien dat ze zich niet met een kluitje in het riet laten sturen.
De kersverse VVD-fractievoorzitter in de Tweede Kamer, Dijkhoff, denkt dat het wel los zal lopen met die krappe meerderheid. In de Tweede Kamer heeft de nieuwe coalitie 76 van de 150 zetels en in de Eerste Kamer 38 van de 75.
Volgens Dijkhoff hebben alle Kamerleden hun handtekening onder het regeerakkoord gezet. „Een meerderheid is een meerderheid.” Toch is regeren meer dan het uitvoeren van het regeerakkoord. De komende jaren gaan zich politieke problemen voordoen die niet zijn voorzien in het regeerakkoord. Daarvoor moet de regering een oplossing bieden. En als die oplossing één Kamerlid van de regeringspartijen niet aanstaat, kan hij of zij de coalitie in gevaar brengen.
Hoe snel coalitiegenoten tegenover elkaar kunnen komen te staan, bleek de afgelopen dagen toen de D66’er Pechtold openlijk afstand nam van de pittige uitlatingen van zijn CDA-collega Buma over de zogenoemde sleepwet. De politieke verschillen tussen de coalitiepartners zijn relatief groot. Dat maakt het er niet gemakkelijker op.
Het tweede waar Dijkhoff geen rekening mee houdt, is dat Kamerleden zich kunnen afsplitsen. Of uit de fractie worden gezet. Dat is ook de afgelopen periode gebeurd. De VVD verloor een zetel omdat Houwers na financiële malversaties niet meer welkom was in de fractie. Verder verloor de PvdA drie kameraden: Kuzu, Öztürk, en net voor de verkiezingen Monasch. Zo eindigde Rutte II in de Tweede Kamer als minderheidskabinet. Onder Rutte I stapte de PVV’er Brinkman uit de partij en verloor het kabinet daarmee zijn meerderheid in de Kamer.
Relaties
Waarom zou deze geschiedenis zich niet kunnen herhalen? Binnenskamers noemden de formerende partijen het verlies van een bevriend Kamerlid al de „nucleaire optie.” Iedere ijdeltuit die naam wil maken of een plek in de geschiedenisboekjes wil, heeft een uitgelezen kans.
Het is twijfelachtig of dit kabinet de eindstreep haalt. De verwachtingen zijn niet hoog gespannen. Waarnemers denken dat D66 de stekker eruit kan trekken als de partij dat electoraal goed uitkomt. PvdA-voorman Asscher zei vorige week: „Derde kabinetten eindigen altijd in tranen. En de historicus Rutte kent de geschiedenis.”
Rutte is zich van deze kwetsbaarheid wel degelijk bewust. Hij pakte de informatie de afgelopen maanden heel bewust op een andere manier aan dan die in 2012. Vijf jaar geleden voerde een select groepje de onderhandelingen en moesten de fracties als geheel in zeer korte tijd hun fiat geven. Nu hebben de onderhandelaars hun fracties vanaf het begin meegenomen in de besprekingen, zodat bij voorbaat vaststond dat de fracties nauwelijks wijzigingen in het conceptregeerakkoord wilden aanbrengen.
Verder investeert Rutte heel bewust in relaties. Elke vrijdag lunchen de ministers én staatssecretarissen met elkaar. En ook houdt de minister-president nauw contact met de fractievoorzitters van de regeringspartijen in de Tweede Kamer, Dijkhoff (VVD), Buma (CDA), Pechtold (D66) en Segers (ChristenUnie).
Als er iemand is die in relaties kan investeren, is dat Rutte. Politici van verschillende partijen die met hem samenwerkten, bevestigen dat. „Hij is gemeend sociaal en hartelijk. Hij zorgt dat de sfeer goed is. Houdt grip op het geheel. En hij is compromisbereid, dat helpt ook”, zo stelde oud-minister Kamp vorige week in NRC Handelsblad. En in dezelfde krant zegt PvdA-fractievoorzitter Asscher, die de laatste vijf jaar met Rutte samenwerkte als vicepremier: „Rutte is in staat een grap te maken die CDA, D66 én ChristenUnie leuk vinden.”
Gedoogrol
Toch zal Rutte de komende jaren ook richting de oppositiepartijen kijken. Tijdens het debat over de regeringsverklaring pleitte hij nadrukkelijk voor samenwerking.
En zoals het er nu naar uitziet, zal Rutte per onderwerp bekijken welke oppositiepartij hij mee kan krijgen. De optie om met één oppositiepartij aan te pappen, is in deze periode niet werkbaar. SP en GroenLinks gaan hard oppositie voeren. Dat bleek de afgelopen dagen overduidelijk.
De PvdA kiest een tussenpositie. De partij wil best oppositie voeren met andere linkse partijen, maar houdt nadrukkelijk de optie open om het kabinet te steunen als dat in PvdA-ogen met goede maatregelen komt.
Dat de PvdA dit kabinet als een soort stille gedoogpartner steunt, is echter niet voorstelbaar. „Rechts met den Bijbel”, sneerde Asscher enkele weken geleden.
50PLUS zou ook een kandidaat kunnen zijn voor steun aan het kabinet. Fractievoorzitter Krol was eerder lid van de VVD. Maar de ouderenpartij stelt zich zo opportunistisch op dat Rutte hier niet structureel op kan bouwen, zo leert de praktijk.
Voor de Partij voor de Dieren geldt grosso modo hetzelfde. De partij heeft een overwegend linkse agenda en dat past niet bij een kabinet rechts van het midden.
Ook met de PVV gaat het niet lukken. Met Wilders is het lastig kersen eten en hij is niet bereid compromissen te sluiten. „Wilders is als een vrouw die niet bemind wil worden”, zo stelde de VVD-voorman enkele weken geleden in de Tweede Kamer. En Rutte kan het weten, tijdens zijn eerste kabinet was Wilders de gedoogpartner. Het ging mis toen de populisten geen verantwoordelijkheid wilden nemen voor noodzakelijke extra bezuinigingen.
Dan is er nog de SGP. Deze partij zou serieus in aanmerking kunnen komen voor het structureel steunen van de coalitie. Daar hebben de mannenbroeders ook ervaring mee. In 1977 steunde de SGP, net als het GPV, de CDA/VVD-coalitie, die vanwege een zevental dissidenten en een nipte meerderheid van 77 zetels af en toe in de gevarenzone kwam. Ook tijdens Rutte I en II vervulde de SGP een gedoogrol.
De SGP-fracties in de Tweede en de Eerste Kamer merken dat de coalitie steun bij ze zoekt. Tijdens de formatie schreef de krant van wakker Nederland: „De geest van de SGP zit aan de formatietafel.” Van der Staaij verwoordt het iets anders: „De coalitiefracties investeren in welwillendheid.” Als de coalitie zich constructief opstelt, ook tegenover de SGP, dan wil de partij dit kabinet een faire kans geven, zo zegt Van der Staaij in een interview met deze krant.
Formeel is een gedoogrol nu niet nodig omdat de coalitie een meerderheid heeft, maar een extra steuntje voor alle majeure vernieuwingen die het kabinet gaat doorvoeren, kan de coalitie ongetwijfeld wel bekoren.
Toch zal structurele SGP-steun er niet van komen. Bij D66 krijgen ze spontaan uitslag als ze doorlopend afhankelijk zijn van de SGP. Samenwerking met de ChristenUnie is al een heel grote stap voor de democraten, zo bleek de afgelopen periode.
Shoppen
Er is ook nog een politieke reden waarom Rutte III niet uitsluitend steun zoekt bij de staatkundig gereformeerde broeders. Rutte III manifesteert zich als een kabinet ván het midden vóór het midden. Dat biedt ook ruimte aan de coalitie om te gaan shoppen bij andere partijen dan de conservatieve SGP.
De verwachting is dat Rutte en consorten per onderwerp steun zoeken voor diverse beleidsonderdelen. Voor de aanscherping van immigratie- en integratieregels zullen PVV en FvD ongetwijfeld willen tekenen. En als het gaat om vergroening, stemmen de linkse partijen waarschijnlijk niet tegen enkel en alleen omdat ze vinden dat de maatregelen niet ver genoeg gaan. Enzovoort.
Als Rutte op die wijze met beleid te werk gaat, krijgt hij voor veel van zijn maatregelen bredere steun dan alleen van de coalitie. Daardoor zal de invloed van de oppositiepartijen in de Tweede en de Eerste Kamer aan betekenis winnen. Dus gaat Rutte het proberen te rooien met de rooien, met de refo’s én met de rest.