De levensverwachting, gebaseerd op sterftecijfers, is daarmee 13,5 weken korter dan de vorige prognose van het CBS in 2016. Dat komt omdat er in de laatste vier maanden van vorig jaar en de eerste acht maanden van dit jaar meer mensen stierven dan verwacht. Dat had te maken met een relatief lange griepgolf in Nederland, waardoor veel ouderen overleden. Het CBS plaatst als kanttekening dat fluctuaties in de feitelijke sterfte ieder jaar voor kleine schommelingen in de levensverwachting zorgen.

Op basis van de huidige stand van de volksgezondheid en de medische technologie hebben 65-jarigen nu nog gemiddeld bijna 20 jaar te leven. Dat is volgens het statistiekbureau ruim vijf jaar langer dan in 1956. Het CBS becijferde ook dat in 1950 de kans om 90 te worden 9 procent is, nu is dat 31 procent.

Dat mensen ouder worden komt door de vooruitgang op het gebied van medische kennis en technologie, betere hygiëne, voeding en leefomstandigheden.

De bevolkingsprognose van het CBS wordt gebruikt voor de vaststelling van de toekomstige AOW-leeftijd. De overheid besloot in november vorig jaar dat de leeftijd waarop de AOW-uitkering ingaat in 2022 verhoogd wordt naar 67 jaar en 3 maanden.