Grenzeloze vrijheid is slavenbestaan
Is echt niemand zo vrij als een christen? De inhoud van het christelijk geloof biedt alles om een eind te maken aan het slavenbestaan in de 21e eeuw. Luthers boekje ”De vrijheid van een christen” kan daaraan dienstbaar zijn. Christenen moeten dit zelf weer gaan lezen.
JA
Laten we het woord vrijheid eerst bekijken in de zin van negatieve vrijheid. Dat is vrijheid ván, bevrijding van. Luther verdeelde zijn boekje in twee stellingen. De eerste: een christen is een vrij heer over alle dingen en niemands onderdaan.
Bevrijd van… Hier kunnen concrete afgoden uit de 21e eeuw benoemd worden. De dienst aan de god ”ik wil onafhankelijk zijn” is een hard bestaan. Je mag je nergens aan binden en je wordt vreselijk eenzaam. De god ”ik wil in vrijheid mijn leven ontwerpen” is een sluipmoordenaar. Het blijkt gewoon te zwaar te zijn voor een mens om dat te volbrengen.
„Silcon Valley ziet de mens als een algoritme” luidde de kop van een analyse in het NRC-Handelsblad deze zomer. Daarmee is de mens van de 21e eeuw bedoeld, die gekluisterd is aan een hele digitale machinerie. „Gij zult een perfect lichaam hebben” en „Gij zult deel uitmaken van een brein dat het uwe te boven gaat” zijn daarbij enkele geboden. Algoritmen filteren data die alleen voor jou van belang zijn. De reclamewereld sluit zich naadloos aan bij je eigen wensen en je wordt opgesloten in je eigen wereld. We leven in onze eigen echokamer en we raken het zicht op de werkelijkheid kwijt. „Geef ons heden ons algoritme”, zo luidde een samenvatting van het boek ”Homo Deus” (Trouw, 25-2-2017) van de schrijver Yuval Noah Harari. De toespeling is onthullend en onthutsend.
Moeten we niet méér ter sprake brengen? Het lijkt me nuttig eerst eens door te spreken met anderen of hun vrijheid wel zo vrij is. Het is werkelijk een ontdekking als je meent vrij te zijn en je komt tot de conclusie dat je slaaf bent. Zeker, het woord schuldig mag vallen. Er lopen genoeg mensen rond met schuldgevoelens zonder deze ook maar ergens kwijt te kunnen. Als er ergens behoefte aan is in onze samenleving dan is het wel aan een plek waar sprake is van vergeving en aanvaarding. De ontdekking van Luther was zo bevrijdend, omdat hij ontdekte dat God ons geeft wat wij niet hebben om weer werkelijk vrij te zijn: Zijn gerechtigheid. En niet minder het wonder dat wij Hem mogen geven wat van ons is: onze ongerechtigheid. Klassiek gezegd: de rechtvaardiging van de goddeloze is bij uitstek de boodschap van de grootst mogelijke bevrijding.
NEE
De stelling dat er niemand zo vrij is als een christen lijkt op een andere manier toch niet waar te zijn. Luthers tweede stelling in zijn boekje luidt: een christen is een dienstbare knecht van alle dingen en ieders onderdaan. Dat lijkt heel anders dan wat vandaag onder vrijheid wordt verstaan.
Daar ligt precies het probleem. Het gaat bij vrijheid niet slechts om vrij zijn ván, want dan rest slechts de leegte van alles doen waar je zin in hebt en geen enkele zin overhouden. De christelijke vrijheid is een positieve vrijheid: vrij zijn met een bedoeling, bevrijd zijn óm.
Christenen leven niet altijd in liefde tot God en de naaste. Als deze liefde ontbreekt, dan is de wet niet langer meer de „wet van de vrijheid” (Jakobus 2:12). Dan is er slechts de slavendienst van „gebod op gebod, regel op regel”.
Zeker, de vrijheid van het christelijk geloof is geen grenzeloze vrijheid. Echte vrijheid is altijd een afgebakende vrijheid. Vrijheid is alleen maar veilig als er iets heilig is. En is dat niet het geheim van de liefde, van de intieme relatie tussen man en vrouw? We hebben een hogere waarde nodig om werkelijk vrij te zijn. Die hogere waarde houdt ons vrij, juist door ons de grens te stellen.
Zó bedoelde Luther zijn tweede stelling dat we ieders onderdaan zijn: door de liefde –als hogere waarde– wonen we als het ware in de naaste. Hij gebruikt zelfs de krasse uitdrukking dat we christussen voor elkaar dienen te zijn. Dat is werkelijk positieve vrijheid: geen leegte, maar volheid; geen eenzaamheid, maar gemeenschap; niet langer meer slaaf van je eigen wensen, maar dienstbaar.
DUS
Niemand is zo vrij als een christen die vrij is van schuld en straf. Het dienen van God is een zaak van liefde en beperkingen zijn geen berovingen van de vrijheid. De christelijke gemeente moet zich gedragen als de bruid van de Bruidegom. Ze is geen sloofje, maar mag zich verheugen in de liefde die haar zocht, vond en voor altijd tot de Zijne maakt. Als die vreugde niet beleefd wordt, ontkrachten we het Evangelie. „Sta dan in de vrijheid…” (Galaten 5:1). De gemeente heeft de roeping om te leven in de vrijheid van het dienstbaar te zijn aan allen.
>>rd.nl/weerwoord