Meer oog nodig voor kwetsbare groepen in Wmo-debat
Nogal wat ouderen sloeg bij het aantreden van het kabinet-Rutte II de schrik om het hart. De zorgparagraaf uit het regeerakkoord van dit kabinet beloofde weinig goeds: versoberingen. De huishoudelijke hulp ging op de schop en ook de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zou worden herzien. Wie hulp of ondersteuning nodig had, moest eerst zichzelf zien te redden. Pas daarna zou de gemeente zien wat ze kon doen.
In de Tweede Kamer sloeg de oppositie alarm; SP, PVV en 50PLUS voorop. Zij repten van een afbraakbeleid. Dat werd weersproken door de regeringspartijen: de gemeente zou een partner blijven voor de burger in nood.
Uit het evaluatierapport over de herziene Wmo dat het Sociaal en Cultureel Planbureau deze week publiceerde kan eenieder concluderen dat hij of zij de gevolgen ervan juist heeft ingeschat. Er gaat het nodige goed; een winstpuntje voor de optimisten. Sommige dingen moeten beter; hoera voor de zwartkijkers.
Dat laat onverlet dat de vraag of de herziene Wmo is uitgedraaid op het door sommigen voorspelde fiasco aan de hand van het rapport voorlopig wordt beantwoord met een nee. Vooral de pessimistische inschatting dat elke thuiswonende oudere de klos zou zijn, gaat niet op.
Uit de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein was al bekend dat het aantal huishoudens dat uit de Wmo een ondersteuning op maat krijgt ondanks de vergrijzing stabiliseert. Dit kan erop duiden dat gemeenten verzoeken om ondersteuning op maat maar mondjesmaat toewijzen. Volgens het SCP-rapport is dat niet het geval: 85 procent van de groep die om een maatwerkvoorziening vraagt, krijgt er een. Een aannemelijke verklaring voor dit hoge percentage is dat veel ouderen het signaal dat uitgaat van de herziene Wmo hebben opgepikt en niet meteen naar de gemeente kijken voor hulp bij het huishouden of het boodschappen doen. Dat is winst.
Dat alles betekent natuurlijk niet dat de voorzieningen die de gemeente verstrekt nog net zo royaal zijn als die uit de periode voor de wet in werking trad. En ook niet dat zij door de burger altijd als toereikend worden ervaren. Integendeel. De hulp op maat uit de Wmo verzacht een deel van het leed, vatte de SCP-projectleider in deze krant de onderzoeksuitkomsten samen. Dat is realistische taal.
Helder is verder dat deze doelstelling, leedverzachting voor mensen met langdurige beperkingen, psychosociale problemen, psychiatrische klachten en voor dak- en thuislozen, nog onvoldoende wordt gehaald. Dat geeft te denken. Eindeloos blijven twisten over de vraag of het Wmo-glas nu halfleeg of halfvol is, is dan ook weinig zinvol. Gemeenten zouden met het SCP-rapport in de hand moeten nagaan hoe deze hulpbehoevende burgers beter kunnen worden bereikt.
De thuiswonende bejaarde met beginnende ouderdomsklachten heeft de versoberingsronde van de verzorgingsstaat van het kabinet-Rutte II naar het zich laat aanzien redelijk doorstaan. Alle reden om nu met het budget dat daardoor is vrijgekomen met de kwetsbare doelgroepen aan de slag te gaan.